| |
| |
| |
Pé Hawinkels
Twee brieven aan Michel van Nieuwstadt
21 augustus 1963
Beste Michel,
snel even van het hart, dat jouw brief door me met opluchting is gelezen, en wel hierom. Een chronische lusteloosheid, aangenaam excuus, heeft me tot nu toe verhinderd iets anders uit te voeren dan Vestdijk bij stukjes en beetjes lezen. (De Victor Slingeland Symfonie, met grootse natuurbeschrijvingen.) En noch mijn gebondenheid aan de halve afspraken met jou over wrevelige stukken tegen Voskuil, hiep-hiep-hoera-proza over Djuna Barnes, lierisch lancetwerk over ‘Squares’ kreeg me aan het werk. Zelfs de televisie zag ik aan. Wat met zich mee begon te brengen, dat er in mijn oren en mijn neusgaten stekelige haartjes begonnen te vestigen, die men als zelfverwijt en schuldgevoelens algemeen bekend acht.
‘Immers’, zo dacht ik, zo gauw als ik werkelijk een gedachte ten einde denk, komt er iets melodramatisch uit de koker, ‘zal niet bijvoorbeeld Michel mij voor een onnut beunhaas gaan aanzien, een die veel belooft maar weinig geeft, een die grote plannen maakt en er niets van terecht brengt?’ In mij concurreerden toen een aantal beweegredenen om de eerste plaats aan de handle die mijn wroeging in beweging zet: dat was een heilige afschuw ervan, ervoor aangezien te worden onder zulke sluitende karakteristieken te vallen, dat was een heilige spijt, jou daarvoor aan te zien, bij gebrek aan dieper inzicht in jouw psychische constellatie, dat was bovendien een vage werkelijke vleug berouw, omdat er diep in mij een hoekje is, waaruit dampen opstijgen, heilzaam en groen, die de boodschap ronddragen dat mensen die iets uitvoeren, mensen die hun belofte houden en op wie je dus - nogal wiedes - stáát kunt maken, dat dat de mensen zijn van wie de wereld en het abstracte zijnsprincipe het hebben moet.
Nu me echter uit jouw brief bleek dat ook jij je vacantie toestaat vat op je te krijgen met een luiheid als oorwarmers en een apathie als kippevel dat jezelf niet opmerkt, ben ik zeer opgelucht: want er is ook ergens een hoekje in mij, en mijn kop eraf als dat niet nog dieper zit dan het zojuist besprokene, waar de overtuiging huis houdt dat zij die niets uitvoeren, zij die geen deel hebben aan de tombola om geborgenheid en geboeidheid, dat die het pas bij het rechte eind hebben.
Nagenoeg diezelfde emotie als die je beschrijft je er huiverig voor te maken zonder voldoende kennis aan het orakelen te slaan heeft dezer dagen mij aangedaan, en mij een lang wijsgerig verhaal in mijn hoofd
| |
| |
gegeven, dat mijn pen wel nooit uit zal komen, maar dat ik nota bene aan jou wilde opdragen! Wie weet vertel ik je er nog wel eens van: het kwam erop neer dat ik, mijn hoofd voor de helft vol met Vestdijks prachtige formules, een man in een openbaar vervoermiddel op een lach betrapte, waarvan ik plotseling met echt schrijnende zekerheid wist dat hij nooit te beschrijven zou zijn, dat er geen enkele formule bestond, die hoe literaire voldoening hij ook mocht schenken, dat zou vangen wat die lach in mij te weeg bracht. Zelfs Robbe Grillet maakt zich met de minutieuze cartografie van zo'n lach alleen maar belachelijk, en dichters die een vertederende zin erover fabrieken, als meisjes, die gichelachtig gestemd voor de eerste maal met een vent op de sofa liggen, en met gichelen de stemming zover beneden nul weten te houden dat hun maagdelijkheid ongerept blijft, zijn alleen maar onnauwkeurig. Waarop Knuvelder tevreden uitroept dat dat juist het geheim en de charme vormt van het dichterschap! Zo is het geheim niets dan een masker voor iets dat te veel moeite zou vergen om van wat bijkomstige maskers ontdaan te worden, en zonder coquetterie in zijn pit aan de kaak te staan. Een andere keer meer.
Je kritiek op mijn gedicht deed me goed. Alleen denk ik dat je, gedwongen tot zulke kritiek, eerder geneigd bent evenwichtigheid te verlangen in een ‘longer poem’ dan nauwkeurigheid, waar het gaat om het stilzetten van het fluidum dat nu in deze regels rust.
Onevenwichtigheid, zelfs stunteligheid hier en daar, wordt hier een noodzaak, waarvan de na-koming meer aan het poëtische ritme bijdraagt dan de meest geslepen ritmiek, die ik bij mij toch al niet meer eenvoudig zou willen noemen, zoals die van Frans Erens, bijv, ook al een Limburgs dichter. (Poëtisch ritme: het ritme van het gedicht in zijn geheel, ritmiek: het ritme van woord tot woord, prosodisch, terwijl de betekenis van het eerste voor mij ruimer is.)
Blij ben ik met je waardering, en ik laat het gedicht graag nog wat liggen om er in Nijmegen nog eens over te praten om het dan ergens te plaatsen. Ik wacht met spanning op het jouwe. Weet je al dat ik na het eerste nummer van het NUB redactie secretaris ben?
In Nijmegen wacht ons toch wat literaire activiteit als ik dat zo zie. En dat bevalt me wel, net zoals het veelvuldiger contact dat je voorslaat. Want ik krijg het onbehaaglijke gevoel dat je me ook een beetje gaat aanzien voor iemand die steeds in de weer is, die opgewassen is tegen de rotzooi van het leven. En als ik iets verafschuw dan is het voor zo kortzinnig aangezien te worden. Ik heb er trouwens de schurft aan voor wat dan ook aangezien te worden, gewoon maar eraan dat er opinies over mij bestaan, die per definitie allemaal verkeerd zijn. En in een levend verkeer kan dit zoveel mogelijk tegengegaan worden totdat er aan de mensenkennis van zijn tegenspeler geen ontkomen meer aan is. Dan is het tijd om raad te schaffen.
| |
| |
Van Merlyn en mijn gedichten daar hoorde ik nog niets.
Mijn raad: verwaarloos de zonde niet, mannen. Zoek iedere dag iets dat je nog als een misdaad beschouwt, zoals een klein meisje verkrachten, een kindse weduwe mishandelen of een korenveld in brand steken, of, ben je iets subtieler, perversies vervolmaken of Kafka een clown noemen. Voer ze vervolgens uit of laat ze achterwege. En hiermee raaskalle ik niet langer.
Het enige wat mij op de been houdt is mijn liefde voor jazz. Ik aarzel geen moment om John Coltrane een man te noemen die meer besef van het heelal in petto heeft dan Einstein of Merleau Ponty. Voor mij zijn, en ik ben ervan overtuigd dat zelfs enigermate onder woorden te kunnen brengen als ik tijd van leven heb, is John Coltrane meer God dan Christus, en evenveel als Bach.
En nu ik de avonden in ledigheid doorbreng zit ik bij mijn platen en beleef ogenblikken die mij openbaren waarvoor ik later op termen als geheim e.d. aangewezen zal zijn. De volstrekte miezerigheid van het menselijk leven, dat wetboek van de schepping, doorgrond ik volkomen en zij doet ook niet meer ter zake op momenten als die ik bedoel. Dan ben ik het terrein van gebeurtenissen die mij meer kracht opleveren om de dagen recht in de nietszeggende ogen te kijken dan... ja wat? In elk geval, al het sperma dat Hölderlin deed verdampen in zijn poëzie en zijn hartstocht voor de natuur en de Griekse Oudheid dat spaar ik uit omdat mijn innerlijk andere uitwegen kent dan de persoonlijkste. Dit is wellicht orakeltaal, maar dat kan mij niks schelen.
In elk geval: ik verdom het om deze brief op fouten of onduidelijkheden na te lezen je krijgt hem zo op je brood. Ik ben je er dankbaar voor dat ik me na jouw brief gerechtigd voel om tot in Nijmegen niks meer uit te voeren, en groet je rechtschapenerwijze in afwachting van je gedicht. Bevalt het me dan stuur ik het regelrecht in voor het eerste NUB dat eerstejaars bereikt en zo uitzichten op verleidingen opent.
P. Hawinkels
Een curiosum: Ik heb, wegens ‘uitzonderlijke studieprestaties’ een beurs gekregen van 2800.
| |
| |
| |
Nijmegen, 9 augustus 1966
Beste Michel,
nu ik dan ruim een week na ontvangst van je brief en nog veel meer, beschamend meer misschien, na je vertrek naar K'heuvel eindelijk ertoe ben gaan zitten zul je het uitblijven van mijn decadente handschrift gaarne willen verontschuldigen, - het beeft tegenwoordig een beetje, een motorische stoornis waaraan allerlei factoren debet zijn. Getypt dus, en uit de aan mijn linkeroor opgestelde luidspreker slungelen zwierig de tonen van de Posthoornserenade, een vijfenveertig minuten tellend stukje muziek dat ik mij op jouw aanraden enkele weken geleden aangeschaft heb. De uitvoering is evenredig met de prijs van de LP, f9,90, maar de muziek is inderdaad fijn. Op deze plaat wordt hij gevolgd door de Serenata Notturna, die er bij mij ook wel in wil. Mijn smaak begint steeds meer op die van Jan & Alleman de Kruijff te lijken, vrees ik. Maar als pendant is daar in een geval van kritiek altijd Archie Shepp nog, Bob Dylan en zo verder. Bob Dylan heeft nieuwe platen gemaakt die alles schijnen te slaan wat er tot nu toe door hem gedaan is. Ik ben bezig met een artikel over hem, als het klaar komt probeer ik het in Randstad of zo te krijgen. Ook werk ik aan een artikel over beat. Dat komt dan gewoon in DNL. Koop dat blad as. zaterdag: het bevat dan een artikel van mij over Comblain-la-Tour. Daar ben ik afgelopen weekend geweest.
Het is inderdaad wel erg lang geleden sinds je vertrokken bent naar K. Dat ik niet geschreven heb is inderdaad aan een zekere verwildering te wijten, waarover straks meer, maar meer primair toch wel aan het feit dat jij met de AP en ik geloof nog wat wat afspraken zou maken voor NUB anthologieën, vertalingen e.d. Ik heb in de tussentijd van alles meegemaakt, veel gedaan en veel gelezen. Jazzfestivals te Roermond en Comblain-la-Tour, concerten te Amsterdam werden bezocht en in DNL van commentaar voorzien. Weekjes bracht ik zoek door te logeren bij broer en moeder. Dames werkte ik in reeksen af, gelukkig niet inbegrepen de door jou gevenereerde disc-girl van Vroom & Dreesman. Vooral in de Vierdaagsetijd heb ik 's nachts slecht geslapen. Vriendschap sloot ik met een beatmusicus uit Arnhem, leider van de Moans, die syphilis had, luizen had gehad en voortdurend stoned was. Hij was een keer bij mij, en ik stuurde hem toen om een fles jenever op de hoek van het Mariaplein, jeweetwel, en hij heeft er toen anderhalf uur over gedaan om de weg terug te vinden. [Wie mij met hem (langharig, bleek, wallen, ongeschoren) over straat zag lopen, zette grote ogen op. In margine, red.] Wat wereldvreemd. Verder bijzonder sociabel door de uitzonderlijk rauwe humor en skrupellosigkeit die hij erop nahield. Hij is nou weer naar het buitenland. Optreden. Verhalen later. In Roermond trofik Grimbaert Pekelharing nog eens een keertje. Hij verkocht mij hasjisj en trakteerde mij o.a. op LSD. Nooit doen, dat laatste. Men krijgt er
| |
| |
toestanden van halfbewustzijn door, die men voor een beter inzicht in de eigen psychische realiteit aanziet. Ook Maastricht bezocht ik daarna meerdere malen. Denk niet dat ik mijn schone dagen enkel op deze wijze heb verroek'loosd en verdaan: ook de literatuur hield mijn aandacht en diepe belangstelling. Receptief: ik las zeer veel en zeer vruchtbaar. Enzensberger's volledige werk, van Thomas Mann Doktor Faustus (gedachtenwisseling, evenals verhalen, later) en Lotte in Weimar, naar aanleiding hiervan het boek van Richard Friedenthal over Goethe. (In mijn bezit. Kun je wel eens lenen, als je wil.) Nog meer, ook in de seksuologie. Ik schafte een Theorie der Prosa van Viktor Sjklowski aan, die nog op lezing wacht, evenals een heruitgave van Muiterij tegen het Etmaal (Bakker) en De Bastaard van Violette Leduc. Trouwens: ik bezit thans alle bestaande LP's van Bob Dylan. Creatief hield ik me bezig met het vervaardigen van een cyclus (Cfr Haydn) over Bruegel, o.a. aan de hand van een kolossaal standaardwerk over deze man, dat ik kon aanschaffen dank zij een met Tegenbosch als prelude op de cyclus getroffen regeling (Victor Erlich heb ik ook besteld.) Reeds vijf gedichten zijn af. Tegenbosch heeft ze al. Hij heeft ook nog een gedicht, door hem naar het eerste stuk van regel 1 ‘Het is een droom’ gedoopt. Wel mooi. Merlyn gaat twee gedichten van mij plaatsen, waaronder ‘Het leven op aarde’. Ik heb bedacht dat ik dat toch maar doen moest. Met de bundeling lig ik nog altijd stop. Steeds weer ontdek ik gedichten die er eventueel wel in zouden kunnen en andere die er eigenlijk uit zouden moeten blijven. Ik wacht maar tot na jouw terugkeer in Nijmegen, als die niet al te lang op zich laat wachten. Komend jaar moeten we maar zuinig zijn. Bv. koken. Dan doen financiële crises als die van dit jaar zich niet meer voor. Ik zit op 't moment in zo'n crisis. Raam helpt me er, dank zij
een wurgende worsteling om mijn honoraria mijnerzijds, wel uit. Ook DNL, waar ik in juli vrijwel wekelijks in gepubliceerd heb. Thans werk ik aan een leerdicht over het uiterlijk van de Rolling Stones, een artikel over Bob Dylan, een over beat, de Bruegel-cyclus, artikelen voor JW dat over een nummer mijn artikel publiceert, (Jazz & Jargon, De argumenten van de reactie, Hoesteksten).
Ziezo. Als je dan bij dit alles nog een respectabel drankmisbruik telt, een steeds groeiende faam als shaker (in het kroegje in de Vlaamse gas hebben zich avonden voorgedaan, dat er studenten door mij op het gezicht geslagen zijn omdat ze me te zeer aangaapten tijdens mijn verrichtingen met Nijmeegse dames, die nogal op me gesteld geraakt zijn om mijn danskunst. Ook met Hugues Boekraad heb ik het daar op een avond aan de stok gehad, wat hem wel wat verschrikte, want de dag erna bood hij me timide een jonge klare aan. Kun je op zo'n jongen nou kwaad blijven? Dit had er overigens niets mee te maken wat ik daar deed, maar wel dat hij bij zijn binnenkomen zich meteen bij een stel NSB-ers van Roland voegde, die zo gelegenheid kregen hun
| |
| |
Stumpfsinn achter zijn wieken verder te ontplooien. Dit is een wat verwarde passage. Verhalen volgen. Reden tot bezorgdheid is er niet. Deze uitlating is geregistreerd: ‘Die Hawinkels dat is toch een zeer intelligente vent. En nou moet je hem daar woest zien dansen, - hij moet volkomen schizofreen zijn.’ Decline and fall of psychology.) (Ook las ik Gerard Kornelis zijn ‘The acrobat’ in het Engels. Erg slecht Engels.) (P & v G schreef ik aan i.v.m. Musil) en een verhouding met een met een Nijmeegs kunstenaar tot nu toe gelukkig getrouwde vrouw, dan begrijp je dat ik niet stil gezeten heb in je afwezigheid. Of het allemaal vruchten af zal werpen zal de toekomst leren. Mijn plannen voor het boek nemen wel steeds vaster vormen aan. Het dieptepunt van idiotie rond de theorie van de moderne roman is dezer dagen verschenen: de verschijning van ‘Voor de soldaten’ van Enno Develing begeleidend stencil. Lees het en knarsetand.
Wat jouw brief betreft: de bloemlezing uit NUB en Vox heet ik van harte welkom. Maar als hij maar zo dun hoeft/mag/kan worden, ben ik ervoor om de Vox erbuiten te houden. Daarover kan nog gepraat worden. Eventueel kan Boekraad natuurlijk een keuze uit zijn eigen artikelen maken, maar de keuze uit NUB moeten wij maar op ons nemen zonder anderlui inmenging. De selectie lijkt me aan de indeling vooraf moeten gaan. Dat kunnen we het beste samen doen aan de hand van de ingebonden jaargangen. Wat betreft de evenredige vertegenwoordiging is het wellicht de beste manier om de verhouding van de gepubliceerde hoeveelheid werk de doorslag te laten geven nà de evidente belangrijkheid van dingen als de SVB artikelen. Maar hierover praten is nog altijd het beste, denk ik.
Veel succes met het vertalen van Brod's modderproza. Je confessiones over je amoureuze/sexuele smarten heb ik verschrikt tot me genomen. Wat is dat nou? Je lijdt net als teveel mensen gewoon aan overschatting van de materie. Mij lijkt dat een doodeenvoudige periode van losgeslagenheid, inzoverre dat bij jou überhaupt voorstelbaar is, al een hele hoop zou helpen. Maar nou ook daar in Zandvoort, - wat is er nou gemakkelijker als daar een juffrouw of wat per week te versieren en zo allerlei dreigende en onzinnige fixaties op edele meisjes als L.R. en de V & D bakvis naar de achtergrond te verdringen waar ze thuishoren? Voor zover ik er kijk op heb zul je echt niet geremd worden door de eigenschappen van uiterlijk of innerlijk, dus wat nu nog geschroomd, mijn jongen? En drink eens wat meer.
Tenslotte: je tussenzin over jouw ‘Jammerlijk bij’ mij ‘in de schaduw staan van de afgelopen jaren’ rangschik in onder de producten van een door overigens kerngezonde overdaad aan alcohol gedérangeerde stofwisseling. Als je zo gaat rekenen, dan heb jij indertijd altijd bij mij in de schaduw gestaan, en ik dan weer wat creativiteit betreft bij Hugues C, wat eruditie en geheugen betreft alsmede beginselvastheid en onvermurwbaarheid van opvattingen bij jou, en als je zo doorgaat
| |
| |
blijft er van mij niets over dan een soort gevaarlijke charlatan, van Hugues niet meer dan een asociale impotente ex-hermafrodiet met af en toe een acceptabele inval en van jou niets meer dan een voortijds geweckte zuurpruim, en van de hele Nijmeegse wereld niet meer dan een compleet rabarberveld van elkaar overschaduwende grootheden, dit alles geheel naar de smaak van Hendrik Struyker Boudier, de grote moeder.
Weet je wat? Kan ik niet eens naar Zandvoort komen, bijv. deze week in het weekend of de week daarna? Dan kunnen er wat verhalen uitgewisseld worden en zo. Laat het eens weten, en drink eens wat meer. Ziezo. Wat chaotisch is het allemaal wel geworden maar als ik me niet vergis staat het er zo wel allemaal ongeveer in.
De groeten, P. Hawinkels
|
|