Serena
(1898)–Marie Agathe Boddaert– Auteursrecht onbekend
[pagina 116]
| |
[pagina 117]
| |
II.De morgen is licht,
En de avond - vèr:
‘Komt avond, hij komt wel
Met maan of ster;
Voeten die ijlen,
Zijn dan licht moe;
Oogen, die schijnen,
Vallen dan toe;
Lippen, die lachen,
Willen dan rust...’
Nacht is een sprookje
Nu zonne hen kust.
| |
[pagina 118]
| |
III.En als de avond is, en zonne gaat,
En Nacht stil en zeker komt,
Staan wij als kinderen met angstig gelaat,
Staan wij als kinderen verstomd.
|
|