Serena(1898)–Marie Agathe Boddaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] Avondvrede. De zee, in droomrig, langzaam wiegend glijen, Drijft naar de kust uit vérblank wolkenland. Wolkland waast breedend weg, gaat wijduit spreien Zijn luchtig sneeuwwit langs der luchten rand. Doorzichtig gouden horizonnen wijen: Glorende verte' in gelende avondbrand, - Tot stille weerglans teeder zich gaat vlijen Op sluimerende zee en lucht en strand. Is dit de Vrede ná het lichaam-scheien, Als zacht de ziel haar vleuglen openspant? Vorige Volgende