Serena(1898)–Marie Agathe Boddaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] Wrok. De lucht hing laag in geelgrauw vale broeiing; Het land lag stil, als voelde 't dat daarboven Wolken van strijd en onrust samenschoven, Vol weerlichtvlamverzet en toornegloeiing. En over 't land bewoog - één samenvloeiing Van wrokkende gestalten, maatloos sloven Van tallooze eeuwen op hun nek geschoven - Een grauwe schare in ordlooze vermoeiing. Daar brak een momplen uit hun stugge monden; Vlamoogen laaiden of zij dooden konden; Hun droge lippen stuwden donkre woorden. En of de wolken wee en vloek verstonden, Bogen zij dieper over 't land, en zonden Donderend vuur tot zij den vloek verhoorden. Vorige Volgende