Serena(1898)–Marie Agathe Boddaert– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Zomernacht. Ik stond op 't duin onder maanlichte lucht, Rein blauw, dat plechtig rees en teeder helde, - Of 't aarde omveilgen wou - ver achter velden, En ijle boomenlaan naar klein gehucht, En stille duinrij, ingeslapen vlucht Van doffe golven naast de lichtdoorwelde Woelgolven van de zee. De lucht vertelde: 'k Hoorde altijd graag naar 't spreken van de lucht. En in mij vingen aan, dankblij, te zingen Uit lichtetijden lichterinneringen Glanswoorden vol van liefde: vleugelwoorden, Die altijd hooger ruischten; vredewoorden, Die altijd heller straalden, tot zij blonken, In 't blauw verspreid, als eeuw'ge sterrevonken. Vorige Volgende