'Aenmerkingen over de verwaerloozing der Nederduitsche tael'
(1832)–Ph. Blommaert– Auteursrechtvrij§. 6.Het invoeren eener vreemde tael kwetst niet slechts de edelste rechten eener natie, maer oefent ook eenen allernadeeligsten invloed uit op de huishoudelyke gewoonten en zeden van den landzaet. Door het verspreiden der Fransche tael wordt de gemeenschap met Frankryk gemakkelyker, en tevens nood- | |
[pagina 18]
| |
wendiger. By gevolg dringen de fransche zeden meer en meer in ons midden; en God weet wat noodlottige gevolgen dit ons voorbereidt. Men werpe een oogslag op de schouwburgen, die wy van de Franschen overnemen: de onzedigheid heft daer wel eens schaemteloos het hoofd; onder de uitlokkendste versieringen worden daer de misdryven, uit 's menschen bedorven hart opwellend, aen het volk voorgedragen, en, zonder eerbied voor alles wat eerbiedwaerdig is, stelt men daer de schandelykste neigingen, als eene galanterie of faiblesse, in een vleiend daglicht. Men dryft er den spot met deugden, die elk rechtschapen hart moet hoogachten, en onopgemerkt verspreidt men er het zaed ter ontwikkeling van het laegste wangedrag (5). Niets strekt er tegen deze besmetting tot een betere borstweer dan eene, met Frankryks zeden niet strookende, eigenaerdige tael; onze moedertael dient ons tot natuerlyken scheidsmuer tegen dit zedenbederf. Dat men deze dan voorsta en begunstige! |
|