Mengelpoezy. Deel 1(1839)–Francis Jozef Blieck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Huldebloemtje. Opgedragen aen den dichter Prudentius Vanduyse, ter gelegenheid zyner dubbele bekrooning te Gent en Zotteghem. Dit bloemtje van myn dorren tuin Uit vriendschaplyk gevoel geschonken, Genake 's grooten Dichters kruin Die met een dubble kroon mag pronken. O harpenaer! ô kunstkolos! O moedigste onzer letterdapperen! Uw zwierige arendvederbos Mag als een palm ter wolken wapperen. Uw citer is een windharp of Een donder, naer uw kunstig drukken. Zy voert de ziel naer 't hemelsch hof, Haer dompelend in diep verrukken. Jk juich, bewonderend, verblyd Om uw roemruchtig zegepralen. Styg op dan, adelaer! leef in de zonnestralen: De ware vriendschap kent geen nyd. 1838 Vorige Volgende