Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI.SEkeren Chirurgyn genaamt H. Smeeks wierd geroepen by het Kind van Barent Barense een Huisman in Mastenbroek, oud seven jaaren, zijnde van een Paard geslagen tussen zyn oogen en 't Voorhooft. Hy vond het Kind buiten Verstand en gevoel, als in een diepen slaap, grypende t'elkens na de Wonde, knerste geweldig op de tanden, braakte heftig en had groote Trekkingen. | ||||||||
II.Het overtollig bloeden belette nu het nauwste onderzoek, doch dat met de vingers konde gedaan werden, vond ik drie groote scheuren; d'eerste ging van de rechter tot de slinker zyde, hebbende de langte van drie vingeren | ||||||||
[pagina 297]
| ||||||||
breed, en de breete van een stroo, zijnde even boven de oogen, te weten door de holligheid die aldaar is. Uit deze ging'er wederom een, recht opwaars na de opperhoofts beenen, en noch zoo een, gaande na de rechter slaap-spier: Deze twee haar langte kan hy niet wel nauw-keurig onderzoeken, maar de wyte was als de andere. | ||||||||
III.Hy stopte eerst het bloeden met goede Bovist, en lei om de kanten wat Plukzel, en sloot die met een Defensivum Vigonis (die hy anders noit gebruikte) om het plakken oft bakken des bloeds wat te beletten, daar over drie of vier Diapalmae Pleisters elk met wat Hars gestreken, en warm opgeleid. De druk-doeken natten hy in Franse Wyn en een deel Brandewyn, warm gemaakt, dit sloot hy voorts met de Kreefts-band, niet te styf, doch vast houdend genoeg. | ||||||||
IV.Nu dewyl dit buiten op het land was, kon hy dien nacht niet in de Stad komen, dierhalven bleef hy daar slapende, en wierd na een uir weder opgewekt, om dat'er een zipering van bloed quam, niet door de Wonde, maar door de Neus, eerst droppelwys, maar daar na tappelings. Deze vloed aanwakkerende nam hy
| ||||||||
[pagina 298]
| ||||||||
Deze had hy by geluk in zijn bus, en strooyde dat op een wiek die in eyerwit nat gemaakt was, en stak die vry diep in de neus, een draad buiten latende, dit bloeden, na dat het een half uur of wat meer stil gestaan had, begon het Kind geronnen bloed te braken in een ongeloofelijke menigte: Waar op hy de Vrienden en Omstanders binnen ses of seven dagen des Kinds dood voorzei. | ||||||||
V.Des morgens nam hy Franse Wijn daar Betonica in gekookt was, en weekten het verband los, knipten de Bovist voor een groot gedeelte daar uit, doch zonder de kanten t'ontblooten, hy spoelde ook de Wonde met de zelfde wijn uit, maar ontbloote de kanten niet; mids het been en scheuren met droog pluksel versorgende, leggende wieken daar over met een gemeen Digestivum: des avonds quam'er een bloedige, gele Wei, en de Bovist was hier en daar van de kanten afgeweekt, en wierd gelijk als des ogtens verbonden. | ||||||||
VI.Den tweeden dag waaren beide oogen schrikkelijk uitgepuilt, grooter als oortjes Kaatsballen, zijnde blauw-paars van koleur, hy leider dubbele doekjes op, nat gemaakt in het volgende: | ||||||||
[pagina 299]
| ||||||||
Als
Op de derde dag begon daar zich etter t'openbaren, doch waterig, en 't Kind begon te kreunen, en de Bovist was geheel afgescheiden. | ||||||||
VIII.Op de Vierde dag maakte hy een Lavamentum als volgt:
| ||||||||
IX.Op de vyfden dag sprak het Kind zonder kennis, en dewijl het niet ter Stoelgang geweest had, zette hy het een Set-pil van het volgende: | ||||||||
[pagina 300]
| ||||||||
Als
Deze dede zijn operatie wel. | ||||||||
X.De zesde dag begon het met Verstand te spreken, de hitte der Somerse honds-dagen dreigden zoo wel als de groote knersinge een swaare verrottinge. Hy maakte swabbertjes van Walvis-been en plukzel, en waste elk verband met Franse Wijn daar Scordium, Phellandrium en Semen Cumini in gekookt waren, daar zomtyds wat Myrrha oft Spiritus Vini by doende. De etter was goed; en willende ondersoeken, of'er ook losse beenen waren, begon het Kind te schreeuwen, waar door de etter zoo geperst wierd datze in zijn oogen sprong, en willende d'oorzaak onderzoeken, lichte hy 't vleis boven van de neus op, en zag dat de bovenste naad der neus-beenen wel anderhalve stroo-breed van malkander stonden, en het voor-hoofts been wel anderhalve stroo-breed inwaars gebogen, dat hem niet weinig ontstelde: Hy voorseide daar door, dat indien het Kind genas, het lichtelijk na de Genesinge niet zoude konnen ruiken, en mis- | ||||||||
[pagina 301]
| ||||||||
schien ook letzel aan zijn oogen behouden, alhoe wel hy echter, als een braaf Chirurgyn, beleed, dat de voorseggingen maar enkele gissingen waren, want ook de zaak daar na heel anders uitviel. | ||||||||
XI.Hy zag dan vorder van boven in de neus een klein been schilfertjen leggen, welk hy uitnam en geronnen bloed vond, waar door uit de neus water en bloed begon te vloeyen, dat die doch continueerde, waar door 't Kind van die uir af altijd van een duizelinge en hooft-pijn verlost bleef, die het tot noch toe gehad hadde. | ||||||||
XII.Dus verre voer hy met de Genesinge voort, en wyl'er geen beenen los wierden, wilde hy'er ook geen uitnemen, hy hield het dan open zoo lang hy konde, en liet ook by elk verband een test met vuur en een heete Asschop houden. | ||||||||
XIII.Het weelderig wassende vleis betoomde hy met volgende Poeder: Als
| ||||||||
[pagina 302]
| ||||||||
Somtyds brande hy het Poeder wat, en somtijds niet: daar na dede hy daar op
Evenwel beschermde hy de Hersen-vliezen daar van. | ||||||||
XIV.De Vier-en-twintichste dag had hy weer dunne etter met wat stank, oordeelde dit van de beenen te komen, ordineerde het Kind binnen Swoll te brengen, 't welk geschiede, en wierd in de Schuit wel toegedekt; alwaar hy daar van boven drie sneden gaf, en haalde daar zes beenen uit, waar onder het ingebogen been mede was, en 't Kind leeft noch sonder eenig letzel ofte pijn, zo gezond als te vooren. Hy had van't begin tot het eind toe de Kreefts-band en Druk-doeken gebruikt, die nat gemaakt waren in het volgende mengzel. Als
En hier door is het Kind geheel genezen. | ||||||||
[pagina t.o. 302]
| ||||||||
|