| |
| |
| |
Verscheide Aanmerkingen, Aangaande de Kinder-Ziekten.
Eerste Aanmerkinge. Van een Kind dat de Stuipen had.
GEhaalt zijnde, by een jongetjen van ontrent negen maanden, kreeg Tanden, had geduirig Stuip op Stuip, de Oogen wierden hem in het hooft gelyk als omgekeert: het maakte een naar geluid: En al hoe wel het van een Apotheker die men Kinder-docter noemt, geklysteert was, was'er echter geen verlichtinge. De Moeder at veel suur, en het Sog was vry goor.
| |
I.
Dit Kindjen dus de Stuipen hebbende, heeft twee oorzaken die my in dit voorval voorkomen, voor eerst dat de Moeder veel zuurigheid gebruikt heeft, en ten anderen dat het Kindjen Tanden krijgt.
| |
| |
| |
II.
Aangaande het zuur, het welke de Moeder dagelyks gewoon was te gebruiken, zo over Salade als andere spysen, en het eten van veel zuure Limoenen, Aalbessen, en al watze meende dat haare smaak mocht verquikken, zo hebben wy hier voren getoont, dat door zo een meenigvuldig zuur de gyl in onze maag vergoort, welke Gyl de melk zelfs zijnde, moet de melk dan in de borsten, mede met een menigte zuur vervult wezen, het welke wederom in het maagjen van het Kindjen komende, noch meerder en meerder vergoort: en de voedzame zappen des Kindjes, ja zelfs de geesten moeten verzuuren en vergooren. Het zuur nu bestaande uit deeltjes als vlymtjes oft als aan beide zyden snydende degens, verwekt door zijn stekendheid een convulsie, gelyk wy te voren, in't breede hebben verklaart, welke convulsie ofte trekkinge van ons Stuipen genoemt werd.
| |
III.
De Tweede Oorzaak zeiden wy waren de Tanden, door welkers uitpuilinge de vliezen en zenuw-vezelen der keveltjes doorgebroken, en van een verscheurt wierden, waar door niet alleen een groote beweginge in die deelen ontstond, maar deze beweginge quam ook tot in de hersen-vezelen, dewijl het gestel der hersenen met de andere deelen des Iichaams niet dan eene | |
| |
pyp is, en alles gelijk een Horologe aan malkanderen hangt: Waar van hier voren mede in't breede is gesproken.
| |
IV.
Het klysteren (van een man die zich een Kinder-doctor laat noemen) kan hier weinig vrucht doen, vermids'er niet minder te doen stond, dan de oorzaak dezer Quaal in't gedarmte te zoeken, en daar aan siet men wel dat zulke geapothekerde Kinder-docters in de Konst maar zijn als een o in't cyfer, en dat hare Wetenschap niet meer dan een Waan-wysheid is, waar door het gemeene volkjen bedrogen werd,
Mundus vult decipi.
Nu om ons met de Gekken niet op te houden, zo laat ons verder tot de Genesinge overtreden, die wy in't korten tyd aan dit Kindjen hebben verricht; zo ras dan als ik'er by quam, zag ik'et zeer ellendig leggen, hebbende weinig hoop van eenige uitkomst, en dewyl de ouders daar over zeer bedroeft waren, maanden zy my aan mijn best te doen, want ze van de lif laf des Apothekers Watertjes ter waerelt geen baat bevonden hadden.
| |
V.
Ik liet dan terstond een weinig Sal volatile Oleosum onder de neus houden, in welke het Sal armoniac vry wat door stak, waar na deze paroxys-
| |
| |
mus terstond over ging. En alhoewelze wat Wynruit, Salie en diergelyke in de handjes gegeven hadden, kon het echter weinig baten. Ik gaf'er doe terstond het volgende mengzel:
Als
Recipe Spir. Rutae, |
Carmin. Sylvii, aa unc. unam. |
Vini Gallici, unc. tres. |
Sal. vol. Oleosi, gutt. octo. |
Laudani nostri liq. gutt. octo. |
Misce. |
Dit liet ik geduirig met kleine lepeltjes in geven, en de slapen des hoofts, het voorhooft, armen en handen daar mede strijken, waar na het Kindjen in de tyd van een uir zodanig bequam, dat de ouders my des anderen daags te gaft nooden, en my een vereeringe van 2. Ducaten gaven.
| |
VI.
Maar alhoewel dit wel gelukt was ried ik haar het Kindjen geduirig een grein twee of drie Saffraan in de Pap te doen, met een weinig Kreefts-oogen sijn gestooten, op dat men daar geen knersinge aan gewaar wierde, anders willen het de Kinderen nauwlyks eten.
| |
VII.
De Suigster liet ik dagelyks mede Kreeften- | |
| |
oogen gebruiken om al het zuur datze in haar lichaam had te temperen, en onder haar bier liet ikze den Oleum tartari per deliquium gemaakt, mengen en gebruiken. Voorts liet ikze van alle zuur af houden, ze mogt'er om janken zoo ze wouw.
|
|