Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI.IK weet niet dat noch iemand van deze stoffe iets geschreven heeft, en wijl ik geen voorganger heb, zal ik daar van te voorschijn brengen, 't gene my nu in den sin schiet. Wanneer de Kinders dan in't Water gelegen hebben, en vol water zijn geloopen, dat is dat de Longe-pijp en de Maag vol water zijn geloopen, zo neemt men een Ton, op welke menze met'er haast met de buik daar op legt, en men rolt de Ton wat gins en weder, op dat de ingewanden door dat rollen bewogen werden, en met eenen het water uit de Longe, Maag, en darmen quijt gerakende, het ademen ten minsten weder te voorschyn kome, en dat komende, geraken zy al brakende met eenen vry wat waters quijt. | |
II.Dit gedaan zijnde, en het Winter was, moet | |
[pagina 266]
| |
men haar by een heet vuur leggen, op datze terstond verwarmen, en hare gestolde zappen weder aan het vloeyen geraken, welker vloeyinge, het behoud van't leven is. Voorts moet men ondertussen haar een heete Wyn maken, met veel Foelie, Kaneel, Nagelen en zulke diergelijke speceryen, welke in de maag komende, het gansche lichaam zal doordringen, en zo den lyder herstellen. Sommige hebben de gewoonte van haar dan een pijp in den aars te blazen, door welker beweginge de darmen niet alleen werden opgespannen, maar de buik werd uitgezet, waar door de adem wederom moet beginnen zo er eenige hoop is, want als de buik uitgezet werd, werd ook de logt in de longe geperst, welke uit moet zetten en het middelrift persen, waar door het ademen, dat het behoud van't leven is, moet bevordert werden. | |
III.Wanneer men dan zo een half dooden uit het water kreeg, acht ik het niet vreemd op staande voet de Spiritus salis Armoniaci onder de neus te houden, waar door zy terstond moeten bekomen, zoo'er eenige hoop is: gelyk men in de apoplexie gewoon is te doen: en de half verdronkenheit is mede de zelfde Ziekte, want de omloop van het bloed is byna of geheelelijk aan het stil staan.
EINDE des Derden Deels. |
|