Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI.'T GEbeurt zomwijls, dat het Velletjen, het welke men de Voorhuid noemt, vry lang is, en dat de roede de langste niet en is, dat de roede geheel schijnt achterwaars te wijken, en dat het velletje als toevout, en in een komt te krimpen, zoo dat men by kans niet en weet, wat 'er van maken zal. | |
[pagina 264]
| |
II.Onlangs wierd ik by zoodanigen geval geroepen, de luiden van den huize waaren verlegen, en wisten niet wat z' er van maken zouden. Ik het bevoelende, bevond dat het Posjen heel achterwaars geschoven was, door de doekken op het zelve te leggen, om de Pis te vangen, op dat de Kinderen niet geheel nat zouden werden, en door dat drukken was met eenen het velletjen dubbelt toegevouwen, en gelijk als verwassen. | |
III.Ik stroopten het velletjen over het Posjen, zo dat het velletjen weder wat rechter begon te werden, en dat liet ik'er dagelijks eenige reizen doen, waar door alles weder te rechte raakte, alhoe wel het Pissertjen in't eerst wat scheef was. | |
IV.Ik konde hier wel meerder Ziekten aanknoopen, die de Kinderen onderhavig zijn, als van de Water-kanker, Breuken en diergelijke, maar dewijl ik in mijn Chirurgie daar wijdloopig van gesproken heb, zal ik daar niet meer toezeggen, als den Lezer daar na toe stuuren. | |
V.Noch had ik gedacht hier yets by te voegen van die Kinderen, die men zegt betoovert te zijn, en ganschelijk uitteeren, in welkers hooft-peuluwen en bedden, wonderlijke vlegtingen van | |
[pagina 265]
| |
Pluimen, hair en diergelijke gevonden werden dat deze Winter in een Kind, dat mijn Patient was, is gebeurt, en over weinig jaren tot Franeker: Maar dewijl ik niet wel en weet of deze tooverye geschied, en wat daar aan vast is, zal ik sulx eens tot op een ander tyd sparen, wanneer ik de zaak wat nader zal doorgrond hebben. |
|