Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI.VEele Kinderen in de Lente, en voornamelyk in de Herfst zijn om haar lippen en aansicht met Zeerigheden geplaagt, hebbende | |||||
[pagina 240]
| |||||
gelyk men segt, de Razynen bezyden de mond gesteken: om dat die seerigheden wel Razynen gelykenen, en valt de Kinderen zeer moeyelyk. | |||||
II.De oorsaak bestaat in een suurigheid en scherpigheid van het speeksel voornamelyk als zy dorstig zijn: Soo het dan gebeurt dat zy haar lippen met haar tonge likken, zoo werden die lippen daar mede behaalt: en dat dit waar is, blykt ook uit die gene welke zy soenen, zullen ook, indien'er maar een weinig speeksel aan haar wangen komt, met de eigenste Zeerigheden geplaagt werden: en dan segt men hy heeft my de Razynen aangeset. | |||||
IIIDit speekzel dan aan de opperhuid van de lippen droogende werd allenxkens nog corrosyver, en wyl het niet stil en is, zoo werd het door de subtyle materie na binnen toe gevoert, alwaar het de sappen in de kliertjes des huids doet stil staan, en door den geduirigen aandrang der andere vogten tot puisjes op doet swellen: Welke aandrang mede oorsaak is dat dese stoffe uit de kliertjes allenxkens na buiten toe gedreven werd, welker vogtige deeltjes van de warmte des huids vervliegt, en alleen de dikste deeltjes na laat, welke dan een korst maken, dat de- | |||||
[pagina 241]
| |||||
se Seerigheden vertoont: die niet anders was dan een uitsypering van vogt uit de kliertjes des huids na de opperhuid: Deze Vogtigheid zeg ik is scherp, het welke uit de smaak genoegsaam blykt, want dieze proeft zal bevinden datze als zout zal smaken, welk zout mede niet zonder zuur is. | |||||
IV.Maar waarom komt deze Seerigheid juist in't voor en najaar? Wanneer het bloed de gansche Winter door de geduirige koude is trager loopende geweest, en by gevolg lymiger is geworden, zo wierd het zelve door de warmte van de Lente los en vloeybaarder gemaakt. De scherpe deeltjes nu die onder dat taeye en lymige bloed vast geknevelt lagen, begonden, door deze voorjaars warmte haar wieken ook meerder te roeren, en meer te snyden en te kerven, dan te voren: Deze zuurigheden en scherpigheden dan meest door de speekzel uitgeloost werdende, werd dan aan de mond gevreven, en maakt die zeerigheid in't voorjaar. | |||||
V.In het najaar werd ze mede geboren, om dat de koude oorzaak is dat de doorwaseminge belet werd, waar door alle scherpe deeltjes, die te voren uitvlogen, nu binnen het lichaam in de sappen des bloeds gehouden werden; wel- | |||||
[pagina 242]
| |||||
ke by gevolg onder het speekzel geraken, en het zelfde uitwerken, als voren getoont is. | |||||
VI.De Genesinge dan is Innerlijk en Uiterlijk. Van binnen zijn de Purgantia goed van Senebladen, Scammoneum en diergelyke, waar door veel scherp zuur uitgeloost werd. Hier toe zijn alle Sweet-middelen mede geensins te verwerpen, voornamelyk die uit een Antimonium Diaphoreticum bereid zijn, want die nemen mede veel zuur na haar. De Kreeft-oogen dagelyks in gegeven, zijn zeer nuttig. Het Theé-drinken tot sweetens toe verbied ik hier noit. | |||||
VII.Uiterlyk kan men de zeerigheden met een weinig gekampherde Brandewyn strijken: Of
Strykt tweemaals daags de zeerigheden daar mede, zoo zullen zy haast afvallen en verdroogen. Want het zuur dat oorzaak dezer zeerigheden was, werd daar zeer door getempert. | |||||
[pagina 243]
| |||||
VIII.Soo de Kinders daar aan gekrapt hebben, dat men haar verbieden moet, zoo doet'er wat drooge Ceruis aan of wat Gout-glid, het welke haast doet opdroogen |
|