Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI.DE Kinderen komen niet zelden te na aan't Vuur, of ze vallen daar in, en verbranden of het aansicht, handen, oft eenige andere deelen van hare lichaamtjes, waar toe al een Huis-remedie han vereist werden: Het branden is dan gemeenlyk van driederley soorten: De eerste is wanneer de opperhuid alleen gebrand is: De tweede als mede de huid zelfs door het branden beledigt is; En ten derde zoo onder gelegene Spieren benadeelt zijn. | |
II.Wanneer het Vuur onze Opperhuid al te na komt, steuit het daar niet van af maar dringt door tot in de sappen, en maakt daar zodanigen grooten woedende beweginge dat de water-pijpjes des huids van de opperhuid afscheuren. De Vog- | |
[pagina 244]
| |
tigheden nu in zijn pijpjes niet konnende loopen, lekt uit zijn vaatjes tussen de huid en opperhuid in, welk vogt de opperhuid doet uitzetten, en vertoont ons na het branden een blaas, die vol water is. | |
III.Soo nu het Vuur onse huid wat nader en meerder genaakt, werden niet alleen de veseltjes des opperhuids gehakt en gekorven (want het Vuur bestaat uit milioenen van scherpe Mesjes en Degentjes, die als de Somer-muggen, op een onnaspeurlyke snelte door malkanderen gedreven werden: Gelyk men in myn Verhandelinge van de Fermentatie nader zal sien.) Maar zelfs ook die van de huid; Welke verbryselinge en kervinge ons een verbrande korst vertoonen. En zoo deze kervinge noch dieper gaat, werden ook de Spieren, Zenuwen, Pesen en diergelijke ondergelegene Deelen des huids op d'eigenste wijze onthaalt. | |
IV.Indien nu de Opperhuid gebrand is, houd men die tegens het Vuur, want de snelle beweginge die te voren door het Vuur daar in gebracht was, soude te schielijk daar uit ontsnappen, en dan breken alle Vezeltjes: Maar indien men het tegens het vuur houd, blyft die beweginge een weinig langer continueren, en | |
[pagina 245]
| |
gaat'er ook langzamer uit, zoo dat de opperhuid, door die langzame vertrekkinge zoo licht niet afgerukt werd. Even als de Glasen, wanneerze te schielijk koud werden, komen licht te bersten, maar zoze langzaam verkoelen blyven zy heel. | |
V.Of men legt gebraden Eujen op de verzeerde plaats, of zeep, maar die dienen op het aansicht niet ontrent de oogen, om datze de oogen te zeer zouden byten. Deze zijn door hare beweeglijkheid oorsaak dat die beweginge mede niet te schielyk ophoude. Item dat ook het gebrande van het gezonde afscheide, zoo het wat dieper gebrand is. Het Kalk-water is om de eigenste oorsaak mede dienstig. Door deze middelen werd ook het vergoren en verzuiren der stilstaande sappen verhoed, welke verhoedinge het voornaamste van het Werk is. | |
VI.Indien daar eenige korst gebrand is, 't zy alleen in de huid of te gelijk in de ondergelegene Deelen, zo staat ons waar te nemen, dingen daar op te leggen, welke de korst komen te scheiden: Een pap van Eujen en Zeep gemaakt, dient hier. Of men mengt levende Kalk onder wat Raapolie. Andere nemen Raapolie en Krijt. Of men neemt Boter, die men met verse Hoen- | |
[pagina 246]
| |
der-stront, Roet uit de schoorsteen, Schorsen van Vlier, Saliebladen en diergelijke tot een zalfjen kookt, het welke extraordinaris goed is. Hoe dieper dat de brand is, hoe doordringender middelen men moet hebben. | |
VII.Deze middelen nu, zeg ik scheiden de korst; de reden is deze, om dat namelyk deze dingen uit Deeltjes bestaan, die door de subtyle materie licht bewogen werden, welke met eenen in dat doode vleis en vel mede zoodanige beweginge maakt; En wyl dat'er in't gezonde vleis een geheel andere beweginge is, zoo zijn beide die bewegingen oorsaak dat het gesonde van het dode afgebotst werden; Want door die beweginge werden die vezeltjes allenxkens afgebroken, het welke deze scheidinge is. | |
VIII.Na de scheidinge en aflichtinge van de korst moet men de openinge genezen, gelijk als alle diergelijke dingen gemeenlijk genezen werden. Die meer begeert leze mijn Chirurgie. |
|