Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI.NOch volgt'er ons een ziekte af te handelen, die men in't Wester-deel van Engeland eerst heeft gewaar geworden, zijnde tussen de veertig en vyftig jaaren geleden. En alhoewel oude luiden dese quaal zo wel aantreft als de jonge Kinderen, egter wijl die in jonge Kinderen veel meer toevallen heeft dan in de oude, zo is't datwe die met recht onder de Kinder-ziekten rekenen konnen. | |||||||
[pagina 210]
| |||||||
II.Dese Ziekte begint men meest gewaar te werden wanneer de Kinderen een half jaar oud zijn, en na die tyd tot datse ontrent derde half jaar zijn en een weinig daar over. So datze twee jaar na het halve jaar datze geboren zijn meest met deze plaag aangerand werden: Want daar na zijn de deelen vaster, en het hooft is vast gesloten; Soo dat ze die toevallen, welke aan de zelve gemeenlyk gewaar werd, zo zeer niet onderhavig zijn. | |||||||
III.De Teikenen ofte Toevallen dezer Ziekte zijn een Wangestalte veler deelen: Want het hooft is veel grooter dan men gewoon is in gesonde Kinderen te sien: by gevolg nu is het aangesicht mede volder en aansienlyker als anders: Daar benevens hebbense ook meer verstand als Kinderen die eens en tweemaals zo oud zijn. De vleesige deelen zijn meest dun en slap, de huid is slenterig en los, de beenen slim en krom, ontrent de gewrigten bultig en knoopachtig; ook zijnze gebugchelt, door dien de Rugge-graat omgebogen werd: De borst werd enger; Doch het borst-been is scherp: Het uiterste der ribben knoopachtig, den onderbuik geswollen en opgespannen. | |||||||
IV.Maar als de verstorvene lichaamtjes geopend | |||||||
[pagina 211]
| |||||||
zijn, ziet men in haar dat'er Lever grooter is, dan men gewoonlijk ziet, en niet alleen de Lever, maar zelfs alle de Ingewanden zijn na gewoonte grooter: Want de maag en de darmen zijn vry wat meer geswollen. De Klieren van het scheil hebben een ongewone groote, en buiten twijffel niet sonder verstoppinge. De Longen zijn verstopt en geswollen: Klierachtig en niet zelden met etter beset: Somwijls zijnze aan het borst-vlies vast gegroit: De bloed-vaten zijn zeer wijt uitgeset: De hersenen zijn als in de gesonde, doch grooter en volslagender. Voorts zijnze zeer lam tot eenige oefeninge, zouden altijd wel willen sitten of gedragen werden: want haar Lichaam en hooft werd haar al te swaar om van de beenen te konnen opgehouden werden. | |||||||
V.Het schijnt dat de deelen welke haar Zenuwen uit de hersenen ontfangen , daar alderbest aan zijn, want die krijgen meer als een behoorlijk voedsel, maar d'andere deelen in tegendeel, welke haar zenuwen uit het Rugge-merg hebben zijn vermagert en als uitgeteert, of ten minsten beledigt. In de gesonde deelen of ten minsten die zo gelykenen zijn de bloed-vaten meer als gemeen groot: Maar in die deelen welke te weinig voedsel krygen, zijnze vry eng. | |||||||
[pagina 212]
| |||||||
VI.Laat ons nu eens een rechte Oorsaak opschommelen, want ik hebbe tot noch toe uit Glissonius noch Majouw twee Engelsen die deze Ziekte beschreven hebben, geen rechte oorsaken konnen begrypen, alhoe wel Majouw een neerstich ondersoeker vry verre daar in gekomen is. Het schynt my dan toe dat de Oorsaak in een Zenuw-vogt gelegen is, het welke op zo een proportie verstijft en verdikt is, dat de kliertjes van de grauwe substantie des Ruggen-mergs daar door konnen verstopt geraken, en dat evenwel de hersenen bevryd blyven: So dat het een soort van lammigheid des ruggen-mergs schynt te wesen, die niet volkomen maar ten deelen is. | |||||||
VII.Maar waarom gaat dese Stoffe zo gemakkelyk door de hersenen, en waarom geraken die minder verstopt? De Reden daar van is, dat de kliertjes daar van fijnder zijn, want de geesten die tot de Zenuw-tuigen hooren, welke van de hersenen komen zijn vry wat fijnder, als die uit het rugge-merg voort-komen: Want tot de beweginge van armen en beenen zijn zulke fijne deelen niet noodig als tot de Ingewanden. Eer dat ook dese dikke deeltjes tot aan de kliertjes der hersenen komen, zoo werdenze met de an- | |||||||
[pagina 213]
| |||||||
dere sappen des bloeds al weg gevoert; Het welk in die grovere pypjes van de rugge-mergs kliertjes niet en geschied. | |||||||
VIII.Men moet ook weten, dat een verslymt vogt duizenderlei Toevallen kan maken, die alleen van de verscheide dikte des bloeds komen af te hangen: Want de generale Verdikkinge zijn zuur of slym; En dat deze Quaal meer uit een slym voort komt, is blykelyk uit de Toevallen. Voor my, ik kan my daar mede genoegen, en niemand eist meer van my als ik weet. | |||||||
IX.Die Deelen nu, welke uit de hersen-vogten besproit en bewogen werden, schijnen haar voedsel beter te krygen, als de andere, die van de Zenuwen des ruggen-mergs af hangen. Het is seeker dat alle deelen, die een behoorlyke opspanninge der Zenuw-vogten hebben, ook beter haar bloed door-laten, want een deel kan niet wel gevoed werden, zoo het zijn behoorlyke quantiteit van bloed moet missen; niet om dat het bloed juist voeden zouw, neen, maar om dat het Deel, daar een behoorlyke quantiteit bloeds behoorde door te loopen, daar jegenwoordig van versteken blyft, en by gevolg van de warmte. En dat is dan ook de Oorsaak waarom de vaten, in de Deelen die niet wel gevoed | |||||||
[pagina 214]
| |||||||
werden, kleinder zijn: En, in tegendeel de vaten, die in Deelen loopen, daar de voedinge buiten de order te veel geschied, zijn grooter, om datse door de menigte Zenuw-vogts, die uit de hersenen afzakken al te zeer opgespannen en bewogen werden. | |||||||
X.Het is zo het is, alle de Toevallen doen blyk dat de hersenen beter gestelt zijn dan het rugge-merg: En zo dat zelve niet verstopt was, zekerlijk deze voedinge oft liever opspanninge der deelen souden gelijker gaan. Maar om dat de hersenen niet verstopt zijn, volgt daar uit dat de deelen die van de hersenen afhangen ook beter en meer als beter moeten opgespannen werden, waar door een oorsaak tot een meerdere voedinge dier deelen geboren werd: Want de hersenen krijgen meer zenuw-vogten als zy souden hebben, indien het Rugge-mergh wel gestelt was. | |||||||
XI.Dit dan zoo zijnde, is't geen wonder dat het hooft en aangesigt meer als gemeen uitsetten, en de deelen des onderbuiks grooter werden, want ze werden meer als gemeen van deze geesten begiftigt, en de andere in tegendeel, door de Verstoppinge ontrooft. En al is't dat de onderbuiks deelen veel zenuwen van het rugge-merg | |||||||
[pagina 215]
| |||||||
krygen, zoo werden zy niet minder met de tussen ribbige zenuwen begiftigt, welke haar vogt van de Hersenen krygende, die deelen ook grooter konnen werden. | |||||||
XII.Maar andere zeggen dat de voedinge eigentlyk ongelyk gaat, en ik wyt het alleen op de opspanninge dier deelen, wat zal men dan daar van seggen? Ik antwoord dat deze Voedinge alleen van de opspanninge der deelen is af hangende, Want indien een Zenuw afgesneden is, staat de opspanninge stil, en het deel vermagert en teert uit, even als de bladen verwelken, wanneer een boom ontwortelt is en deze verwelking geschied alleen, om dat de toevoer van het sap, het welke de bladen geduirig opspande benomen is. So dan dc Deelen wel werden door een Zenuw-vogt opgespannen, werden zy ook wel gevoed, want anders konnen de jeu-deeltjes in zoo grooten menichte niet door passeeren als anders. | |||||||
XIII.Dese lymachtige deeltjes in de Longe blyvende zitten, zijn lichtelyk oorsaak dat de zelve verstopt geraken, uit welke verstoppinge veele Long-kliertjes moeten komen uit te setten en te verdikken: en wyl daar door veele jeu-deeltjes | |||||||
[pagina 216]
| |||||||
koomen stil te staan, zoo konnen zy ook komen te veretteren. | |||||||
XIV.De beenen krommen gemeenlyk en zijn voorwaars uit gebogen, voornamelyk de scheenbeenen en de ellepijps beenen. Ook puilen dc hoofden der beenen gemeenlyk buiten uit. De ribben ontrent de vereeninge met het borstbeen krygen dikke knoopen. De rugge-graat werd bultig, zoo dat de Kinderen gebugchelt werden. | |||||||
XV.En al is't dat de Spieren haar behoorlijk voedzel door de verminderde opspanninge niet en krygen, egter schijnen de beenen wel gevoed te zijn, en van de gesonde in grovigheid niet verschelende; Ik mein dat de reden hier in bestaat, dat de pijpjes van de beenen, zoodanigen opspanninge door de senuwen niet van nooden hebben, als de andere slappere deelen, want de veselen der beenen zijn styf en niet op die wyse opspannelyk. | |||||||
XVI.Voorders vraagtmen de reden waarom dese beenen zoo omkrommen en niet gelijk als in de gesonde recht uit wasschen? We hebben terstond gesegt dat de beenen wel gevoed wierden, ergo | |||||||
[pagina 217]
| |||||||
moeten de spieren klein blyven, en de beenen groot en krom werden. Want neemt dat A. in de Tiende Figuur een krom gewassen scheenbeen is, en B. een kuitspier. Indien nu A. in de langte en dikte groeit moet de zelve voorwaars uit buigen, om dat de pesen CC. onder en boven aan dat been gehegt, beletten dat het been niet recht wast. So dat dit been na het hout van een boog gelykend, dat eerst recht is, eer het van de snaar gebogen wierd; maar gespannen werdende, wierden beide einden naar malkanderen getrokken, waar door veroorsaakt wierd dat het middel van de boog meest bultig uitpuilde. En daarom hebben het de genesers wel gevat, datse dese deelen meest vryven en smeeren, om dat de Quaal in de spieren en niet in de beenen zit. | |||||||
XVII.Dese Buiginge nu heeft niet alleen plaats in de beenen des voets en hands, maar zelfs in het rugge-graat, het welke eensdeels na binnen en anderdeels na buiten toe gebogen werd, waar door de Kinderen mismaakt bultig werden. En dit ontstaat mede al op die zelvige wijse alswe terstond van de beenen seiden. Want neemt dat A,B. in de Elfde Figuur de rugge-graat is. C. een der Hals-spieren, en D. een der Lenden-spieren. So C. en D. nu minder gevoed werden als de Wervel-beenen, zo moeten de Wervel-beenen mede uitpuilen, gelykwe terstond van de | |||||||
[pagina 218]
| |||||||
boog seiden: en by gevolg twee bugchels nalaten. | |||||||
XVIII.Maar zal my yemand vragen, wat is de reden dat de schouder-beenen en dye-beenen niet en krommen noch bogtig werden? My dunkt dat ik daar behoorde op te antwoorden, dat die beenen rontom van haar spieren in een gelyke balans werden gehouden, zoo datse aan de eene zyde niet meer bultig en krom uitwassende konnen werden als aan de andere zyde, want zoo A,B. een dye-been is, dat van de spieren C. en D. in een evenwichtige balans werd gehouden, dat is dat A. of B. niet na D. noch C. kan gebogen werden, zoo moet A,B. recht blyven. En dat is wederom de reden warom die beenen dikker werden en aan de einden met knobbels uitsetten, want het gene in de langte niet konden geschieden, moest door een nood-dwang in de breete verricht werden. | |||||||
XIX.Dat nu mede de Borst verengt, is om reden dat die half verlamde spieren de ribben niet genoegsaam konnen uitsetten. Hier toe doen de spieren van den onderbuik mede het hare. De Borst dan nu zo gestelt zynde, is't geensins wonder dat de Longe aanwast, en dat die luiden eng-borstig werden, want het bloed kan niet ge- | |||||||
[pagina 219]
| |||||||
noeg ontstoken werden, om dat de Longen door het in-ademen niet logts genoeg inkrygen, zoo datze meerder uit-asemen dan in-asemen konnen. | |||||||
XX.Dewyl dan nu de zenuwen die uit het rugge-merg komen alle de spieren niet na behooren openspannen, dat uit gebrek van geesten komt, om datse in de verstopte rugge-mergs kliertjes, in geen genoegsame menigte afgescheiden wierden, zoo kan men lichtelyk verstaan dat ook de spieren sig niet konnen behoorlyk bewegen, waar door men licht kan bevatten, datse traag zijn om te gaan: en liever willen gedraagen zijn: Want dese swakke deelen hebben geen kragts genoeg om het gansche lichaam te dragen. | |||||||
XXI.De Hersenen nu welke hare geesten in overvloed hebben, zijn wederom oorsaak dat niet alleen de ingewanden meest wel zijn, maar datse in verstand ook boven andere uitmunten en veel gauwer zijn, als die gene welker geesten zoo van de hersenen als van het rugge-merg egaal verspreid werden. | |||||||
XXII.En alhoewel ik oordeel dat oude luiden deze Ziekte, doch onder een andere naam, zoo wel | |||||||
[pagina 220]
| |||||||
hebben als de Kinderen, zoo is't evenwel datse alle die Toevallen egter niet te wachten hebben, want dewijl hare deelen volwassen zijn, konnen zy niet grooter werden noch omkrommen: En daarom dunkt my dat men veel luiden siet die mager zijn, en egter in het aansigt vet en glad schynen, welke luiden ik agte de selfde Ziekte te hebben. | |||||||
XXIII.En alhoewel deze Ziekte de Kinderen niet terstond om hals en helpt, zoo slagt ze de Scheurbuik, welke somtijds zoodanige Toevallen by haar sleep heeft, die spuls genoeg maken en het Leven in de Dood doen veranderen. Want dese Kinderen teren dikwyls ganschelyk uit, werden Watersuchtig en diergelyke, dat groote Vyanden zijn om te temmen. | |||||||
XXIV.Men wort gewaar dat deze Ziekte gevaarlyker is, wanneer de Kinderen voor haar geboorte of even na haar geboorte met deze Quaal besoetelt zijn, want de geesten die dan door die verswakte deelen noch min of meer gemeenlyk loopen, zijn dan al te swak, zoo datze niet machtig en zijn, de verswakte deelen open te spannen, zoo datze dan ganschelyk van de jeu-sappen niet konnen gevoed werden, maar moeten uitteeren en sterven. | |||||||
[pagina 221]
| |||||||
XXV.Gelyk als in alle Ziekten alsoo gaat het in deze mede, namelyk, dat de Toevallen in menigte zijnde, de Ziekte daar door vertraagt en de Genees-middel zoo ras geen voordeel by brengen. Want hoe meer Toevallen hoe meer de Ziekte is ingekropen, en hoe verder ingewikkelt, hoe trager en swaarder genesinge. | |||||||
XXVI.Ja zoo daar een Teering by mogt komen, en de Deelen in ongelykheid al te groot zijn geworden, zoo is'er weinig of geen kans om daar oit af te geraken. | |||||||
XXVII.De Oorsaak nu die we voorgestelt hebben, was een verstoptheid in de grauwe oft bastachtige substantie des ruggen-mergs die uit een menigte kleine kliertjes bestond: derhalven moeten we al onse macht aanwenden om dese verstoptheid los te maken: En hier toe zijn de Salia Volatilia en Oleosa de alderbeste, want zy maken door hare Werksaamheid een openinge: En deze Middelen konnen tweederlei zijn, uitterlyke namelyk en innerlyke. | |||||||
XXVIII.Om dat'er nu veel slym in de Ingewanden ver- | |||||||
[pagina 222]
| |||||||
gadert werd, soo is het purgeeren en braken niet onveilig, om een goed gedeelte van dese slym uit te losen. Om te braken kan men een weinig Tartari Emetici Pulvis ingeven, of een weinig Vitriolum caeruleum of Album: Doch men moet met deze dingen wat zagjes te werk gaan, anders volgen daar lichtelyk Stuip-trekkingen, en als het aan de gang is, kan men het zoo niet dadelijk stillen. Derhalven, indien men met de Purgeer-middelen kan te rechte geraken, moet men geen Braak-middelen gebruiken. | |||||||
XXIX.Omtrent de purgeer-middelen kan men haar somtyds wat Manna ingeven, of wat Katrine pruimen koken, en geven haar die te eten. Of men kanse een lepel of twee Tinctuur van Sene-bladen innemen: het welke aldus kan gemaakt werden. Als
Doet dit te zamen in een flesjen, stopt het toe, en laat het zoo eenige tyd op een warme stoof staan weiken, zoo zal daar een goede Tinctuur uittrekken: sijgt ze dan door een doekjen ofte teems, laat het een weinig staan sinken , en | |||||||
[pagina 223]
| |||||||
geeft dat lepelwys in, tot dat men behoorlyke afgang gekregen heeft. In Poeder onder haar eten geroert geeft mense ook wel eenige greinen Scammonii, het welke men ook onder makrons kan laten bakken. De Mercurius dulcis, Resina jalappae en diergelyke zijn mede goed. | |||||||
XXX.Vorders behoeft mense anders niet in te geven, dan myn Sal Volatile Oleosum. Het welke uit het vlugge zout van Herts-hoorn en de lndiaanse speceryen gemaakt is: Het welke dagelyks moet gebruikt werden, in alle spys en drank, daar men maar gelegentheyd heeft om het in te nemen. Ten is anders niet vreemt dat men een sterke Tinctuur van Sassaphras maakt, en dat men dagelyks onder de drank daar van yets gebruike. Vorders zijn alle soorten van vlugge zouten hier dienstig: Gelyk als de Flores en Spiritus Salis Armoniaci. Spiritus cornu cervi, Tincturae Succini, Croci, Castorei en diergelyke meer. Het Ens Veneris van Boyle, dat niet anders is, dan Sal armoniacum met een afgesoete Colcothar tot twee of driemaals gesublimeert en van drie tot zes grein in gegeven. | |||||||
XXXI.Van gelyken is de Elixir proprietatis zonder suur gemaakt een goed ding: zynde bequaam tegens alle slym en Wormen. De Staal-middelen zijn | |||||||
[pagina 224]
| |||||||
mede geensins te verwerpen, want die alleen niet alleen al het zuur onder brengen, maar zy maken een nieuwe woelinge in de sappen en vogten onses lichaams. | |||||||
XXXII.In de Borst-qualen is de Tinctura en Flores Benzoin zeer goed, want die bestaan mede uit een vlug oliachtig zout. Anders is de Balsamum en Tinctura Sulphuris mede niet vreemt. | |||||||
XXXIII.Onder goede middelen zijn de Diaphoreticae geensins te verwerpen, want daar door werden de loome en trage vogten weder gaande, en de doorwaseminge werd daar door vermeerdert: Deze mach men maken van allerlei soort van sweet-middelen , gelyk als yan Alcalia Fixa, Volatilia en Oleosa. | |||||||
XXXIV.De Pisdryvende dingen konnen hier voor al mede geen quaad doen, want die brengen niet alleen een goede beweginge in het bloed, maar doen zelfs de slym afzetten. | |||||||
XXXV.Ontrent de uiterlyke dingen mag het baden geen quaad, al was het maar in warm water, maar noch is het by aldien men daar verscheide aromatyke kruiden, saden en bloemen in kookt. | |||||||
[pagina 225]
| |||||||
Van gelyken ook de stovingen in af gekookte mout of anders de draf die uit de branders ketels komt: Dese warme dingen konnen zeer veel vrugt doen om dese ingepakte slymigheden los te maken. Dit moet dikwyls gedaan werden; ten minsten zo lange het de kragten konne velen: Want de een is sterker en ouder als de andere, zo dat het d'eene beter kan uitstaan als d'andere. | |||||||
XXXVI.Vorders zijn de smeeringen uit doordringelijke middelen gemaakt zeer goed: Onder deze zijn het Jopen-bier, met welke men niet alleen de rugge-graat moet smeeren, maar zelfs alle de verswakte deelen. Vorders smeeringen uit
Door deze doordringelyke Olien en Salven werden die slymige deeltjes los, en de verstopte deelen geraken open. | |||||||
XXXVII.Sommige krygen noch eenige Toevallen van buik-loop, overvloedig sweeten, pynelykheid | |||||||
[pagina 226]
| |||||||
in het Tand krygen, welke Toevallen genesen werden op die wyse als voren gesegt is. | |||||||
XXXVIII.De Vryvingen zijn geensins te verwerpen, want dat is zo veel als ofze haar oefende; dewyl het bloed in een grootere meenigte door die deelen voort geset werd. | |||||||
XXXIX.Vorders tot de kromme beenen moet men Windingen en Spalken gebruiken, om de beenen allenxkens weder te rechte te brengen: daartoe zijn ook styve leere Laarsen niet onbequaam, in welke men haar een geruimen tyd doet gaan. | |||||||
XL.Tot de bulten op de ruggen zijn styve harnassen alderbest, rontom met styve baleinen bezet, op dat de rugge-graat wederom allenxkens recht kome te groeyen. Dit zy dan genoeg van de Genesinge dier siekte gesproken. Einde des Tweede Deels. |
|