Verhandelinge van de opvoedinge en ziekten der kinderen
(1684)–Steven Blankaart– AuteursrechtvrijI.HEt en zoude geensins wonder zijn, dat de Kinders niet meer met een Waterhooft gequelt wierden, als het noch wel gebeurt, want men siet het zo heel veel niet. De Kindertjes hebben in hare geboorte veel te lyden, zo door de gemoeds-driften der Moeders, als door het handelen van de Vroed-vrouwen. Waar door de hersentjes menigmaals zouden konnen beledigt werden en de water-vaatjes gebroken, waar | |
[pagina 208]
| |
door een groote menigte waters komt buiten te lekken, de ongesloten en tengere pan uit te setten, en het hooft als een reusen hooft te doen vertoonen. | |
II.Na de geboorte hebben de hersentjes mede niet weinig te lyden, het zy dat mense havend: Of dat mense geduirig wiegt. Ik zeg dat het groot wonder is, dat de tengere water-vaatjes niet meer komen te bersten, en dat water uit te lekken. | |
III.Wanneer de Kinderen wat ouder werden, siet men dese Quaal zeldender, om dat de hersen-pannetjes dan gesloten zijnde, niet konnen uitgeset werden. Ik heb'er eens een geopend dat een seven-maandige dragt was in welke wel vier pond vogt in was. Onlangs hebben wy'er den voortreffelijken Ontleder G. Bidloo een sien ontleden, daar vry meer waters in was. | |
IV.De meeste van deze Kinderen sterven. Ontrent de Genesinge, acht ik het alderbest te zijn, dat men het hooft zeer warm houde, en zoo de Kinders in de wieg leggen, een warme steen of heet sand ontrent haar hooft leggen, waar door de verstoptheden weder los geraken, en het water weder schot krygt. | |
[pagina 209]
| |
V.Innerlijke dingen kan men de Kinderen weinig geven. De Sweet-middelen zijn seer goed. Sommige meinen door een Paracentesis veel voordeel te doen, maar ik geloof het niet. Want zo ras het water is uitgeloopen, volgt'er wederom dadelyk ander water in de plaats. Ten anderen zo het wat lange geduurt heeft en de pannen zo groot zijn uitgezet, konnen die ook niet wel tot malkanderen sluiten. So datz'er gemeenlijk mede doorgaan. |
|