Schou-burg der rupsen, wormen, maden, en vliegende dierkens daar uit voortkomende. Door eigen ondervindinge by een gebragt. Deel 3
(ca. 1695)–Steven Blankaart– Auteursrechtvrij
[Folio 15r]
| |
[Folio 16r]
| |
[doorgehaald:19/] 2) kender van alle dese gedierties) soo gingen wy aan het graven onder de wilge boomen, alwaar wy ontrent een hand diep onder d'aarde verscheide swarte paapies vonden, die vry groot waren: merkt dat het in 't jaar van 1686 in februario een seer slappe winter was, en dat in strenge winters dese paapies vry dieper in de aarde sitten: het schynt dat het aanstaande saysoen, dese en andere gedierties meer, bekent is. merkt aan dat men alle paapies en wormen meest vind digt aan de boomen, heiningen oft schutsel, niet om datse souden weten, dat aldaar d'aarde minst betreden word, maar om dat hare rypen langs de schuttingen, heiningen oft boomen nederklimmende, om sig tegens d'aanstaande koude in d'aarde te verbergen, sig in d' [doorgehaald: eerste] aarde diese [doorgehaald: vinden] eerst vinden verbergen. dese paapies waren vry groot, en seer swart van koleur, even als ofse in den rouw waren: wy vonden der negen, die ik alle in een glas met aarde deede, en tot hare hervor- | |
[Folio 17r]
| |
3) minge. in de bloeymaand, syn der verscheidene, d'een na d'ander uit gekomen, dog alle met onvolmaakte vleugels. Den Heer Swammerdam merkt aan datse alle wyfies syn, die onvolmaakte vleugels hebben, maar evenwel heb ik het tegendeel bevonden waar te syn: want het gebeurde den 22 der selve maand, dat er [doorgehaald: twee of] dry op eenen avond uit quamen (ik merk dat alle nagt-uilties des avonds uit komen en ook des avonds beginnen te spelen) waar van der twee staart aan staart speelden: dese bleven in dat fatsoen van den eenen avond tot den anderen. waar van het wyfien des anderen daags [doorgehaald:; een menigte] by de sestig groene eijeren lei. Goedaart klaagt in syn laatste deel, de veertiende bev[ind]inge aan de letter O, dat hy dese paapies noit met volkomene vleugels heeft konnen krygen, maar altyd in een gekrompen en als versengt. ik heb evenwel de agste van de negen, volkomen uit gekregen den sesden van wiemaand. d' oorsaak deser onvolkomentheid schryf ik toe de schuddinge en beweginge, die dese paapies lyden | |
[Folio 18r]
| |
4) wanneer mense in een doos van buiten in de stad brengt, en dat daar door de tengere deelties die nog niet gestolt syn ligtelyk afgebroken werden, het welk soo niet geschied, wanneerse stil in de aarde blyven leggen, en van selve uitgebroet worden. en dewyl, als gesegt is, dat de stellinge, van dat de wyfies onvolmaakte vleugels souden hebben, anders te wesen bewesen is, soo dient hier nog by dat dese volmaakte sestig eijeren heeft geleid. |
|