eijeren gelegt, en bespon die op de selvige wyse als voren.
IV. den xii van Oogst-maand, heeft hy wederom een bolletien met eijeren gelegt, het welke hy met syn agterlyf seer aardig bespon. den xxii dier selver maand heeft hy nog een ander bolletien gelegt.
V. den xxiv van die maand, heb ik gesien, dat uit het eerste bolletien verscheide spinnen syn voort-gekomen, die vry groot waren en gauw. Dese spinneties groeiden, maar waar door weet ik niet, alsoo de groote spin alleen de vliegen uitsoog. Sy waren van maaksel als de groote spin, maar groenagtig van koleur.
VI. den xx van die maand heeft hy wederom nieuwe eijeren gelegt,