vroeger uitkomt, om dat het voedsel, welk het tot syn onderhouding heeft, dan eerst begint goed te werden voor de rupsen van die eijeren, die sy hebben geleid. Wat desen uil nu voor een rups had, heb ik doe nog niet waar genomen, darom wagte ik verder de tyd af, tot my die voorquam.
VII. Het selfde Iaar nam ik sekere schoone rups, welke men op veelderlei boomen siet, als op de kersen, Appelen, peren, persiken, enz. ik gaf hem dan diergelyke bladen tot spyse. In't begin van wyn-maand sette hy sig tot veranderinge, uit welke een popjen voort quam, dit bewaarde ik in een doosjen, tot het naast-volgende voorjaar, uit welke in't laatste van bloei-maand desen uil is voortgekomen, synde de vorige beide gelyk.
VIII. Dese rups was de gauwste niet, maar redelyk loom. met swart, wit,