| |
Het VI. Hoofd-Stuk. Van de Lammigheid der Leden.
DE Lammigheid is een quaal die niet alleen in de Steden bekend is, maar selfs in 't Leger en te Scheep. In 't generaal is het een verstoppinge in de Zenuwen, of liever in het Merg dat door de Wervel-beenen van het hoofd af tot het Heilig-been loopt; en deze is alleen of aan eene zijde, of aan beide zijden des lighaams, of zy is alleen in de Schenkelen; of in het eene lid of het ander, en dan is het gemeenlijk in de Zenuw alleen, welke door zoo een byzonder lid loopt.
d’ Oorzaak zeg ik, is een verstoppinge, of in 't Rugge-merg zelfs, of in de Zenuwen: wanneer het Rugge-merg zelfs in zijn begin, even onder de Herssen-pan aan beide zijden verstopt is, is het gantsche lighaam onder het hoofd Lam; maar zoo d’ eene zijde daar ter plaatse alleen verstopt is, is de Lammigheid
| |
| |
aan maar aan eene zijde. Zoo nu de verstopping lager is, namelijk in 't onderste van de Lendens Wervel-beenen, zoo zijn de Schenkelen ofte Beenen alleen Lam het zy aan d’ eene of d’ andere zijde: zoo nu een Arm of een Been alleen Lam is, zal de verstoppinge in die Zenuwen zijn, welke na die deelen toe loopen.
d’ Oorzaak nu dezer verstoppingen, is een lijmig Zenuw-vogt, het welke door de fijne Zenuw-draatjes niet kan loopen, waar door belet werd, dat de fijne Zenuw-vogten ofte geesten niet konnen doorstraalen; derhalven staat en gevoel en beweginge stil.
Ik wil hier nu niet spreeken van andere gevallen, als van dat het Rugge-merg gequetst zy, afgesneden, door ontwrigting der wervel-beenen gekneust of geperst: of dat eenige zenuwen of pezen afgesneden zijn, of door ontvrigting geperst werden, neen maar wy spreken alhier van die soort, welke uit verstoppinge voortkomt: welkers uiterlijke oorzaken eerst sijn groote hitte, en daar na schielijke koude; want alle de vogten door de oeffening als anders zeer heet geworden zijnde, en by gevolg vloeibaarder, zoo dat door schielijk stil te zijn en koud te werden aan het stollen geraakt, kan het die fijne zenuw-buisjes niet meer passeeren, maar verstopt de zelve, en houd de fijne doorstralinge der geesten daar buiten.
| |
| |
Dit ziet men veeltijds in die gene welke den Wijn-beker wat te veel geligt hebben, die sullen nergens van weten, zoo lange zy met malkanderen in het rond drinken, want dan zijn alle sappen in een onordentelijke woeling; maar wanneer des anderen daags deze wijn-deeltjes vervlogen zijn, doet het hoofd zeer, de leden zijn traag en loom, men heeft nergens lust toe; ja men vervald in een beving der leden; waar komt dit anders van daan, dan dat de deeltjes der sappen, die te vooren al te weeldrig en te willig door-straalden, nu aan 't bedaren zijn geraakt, en lijmiger zijn geworden, waar door het zenuw-gestel en de hersenen eenigermaten verstopt zijn geworden, het welk een loomigheid en onlust moet veroorzaken, alzo geen fijne geesten genoeg konnen doorstraalen, om het gansche lighaam behoorlijk te doen bewegen: en by aldien deze geesten nog doorstraalen, en in de zenuwen eenige obstaculen ofte tegenstand van de verstopte deeltjes vinden, zoo beven zy, om dat de geesten altijd geduurig heen en weder botsen, even als een vogt, wanneer dat uit een nauwgehalsde fles of kan schielijk gegoten vind, zoo botst het vogt geduirig agterwaards, om dat het in den hals een tegenstand vind.
Onze Dienst-maagden des Zaterdags als anders veel werk gedaan hebbende, klagen, na het schielijk stil zitten, altijd dat haar de
| |
| |
leden toevallen, dat is, verstijven, daarom die wijzer zijn, houden zig aan den arbeid, om allenxkens te bedaaren. Dit weten mede de Pikeuurs, dat zy de Paarden nog eenige straaten omleiden, wanneer zy bezweet en moede zijn, om haar allengskens te bedaaren. Ik hebbe Persoonen gekend, welke, na dat zy iets ingenomen hadden om te zweeten, en zig nog zweetende in de koude logt begaven, aanstonds Lam wierden.
Wanneer men ten eersten louter doet zweeten, gaat deze lammigheid wel haast over; maar men moet, als het zweet-middel zijn uitwerking gedaan heeft, aanstonds weder een ander op nieuws innemen, en dat eenige reizen hervatten, drinkende onderwijlen heete drank tusschen beiden; als heet Bier, of Melk, Wei, Coffé, Theé en diergelijke. Door dit zweeten, werd verrigt, dat de gestremde en verstoppende vogten weder vloeibaar werden, welke vloeibaar gemaakt sijnde, de Zieke hersteld werd: hier toe kan men gebruiken de Theriakel, Mithridaat, diascordium, &c. Ten dezen fine heb ik altijd een zweet-corserf gereed, sijnde een Gelei of Extract van de voornaamste dingen welke doen zweeten: uit welke men mede met Wijn een Tinctuur van maken kan.
Wanneer men nu met zweeten niets te weeg kan brengen, zoo moet men verwar-
| |
| |
mende olien gebruiken, waar mede men de rugge-graat strijkt, en louter vrijft, als
Recipe. Ol. Laurini. |
Lumbricorum ana unc. ij. |
Terrae, unc. j. |
Caphor. dr. ij. |
Misce. |
Men neemt ook wel een goed gedeelte Wormen, die men op Brandewijn zet, met welke men ook strijken en vrijven kan. Hier toe dienen mede de warme Baden, die men ook door konst kan maken, wanneer men in een Tobbe of Ton met warm water, in welke verscheide kruiden fijn gekookt, gaat zitten: als Alsem, Munt, Kermille, &c. dit Baden diend dagelijks eenige reizen na malkanderen gedaan te werden.
Innerlijk mag men Kooksels gebruiken van Guajacum, Sassafras, &c. of men kan zulks in een Thee-pot trekken, even als de Thee: op diergelijken wijze kan men mede gebruiken Rosmarijn, Salie, Majolein, Betoni, Thijm, Orego, en diergelijke riekende dingen meer, welke de geesten verquikken en vloeibaar maken.
De Schepen uit Oost-Indien komende, brengen somwijlen Lamme menschen mede, wanneer zy dikwijls door de groote hitte zig des nagts ontdekken, om alzoo koelte te krijgen; of heet zijnde te veel Zurie- ofte Palmboomen-drank drinken.
| |
| |
Hier van is de genezinge als vooren gezegt is. Voornamelijk dienen hier de vrijvingen met warme doeken, niet alleen op de Rugge-graat aangesteld te werden, maar ook ontrent alle de beleedigde deelen: want daar door werden de Sappen aangepord voort te loopen. Die van deeze stoffe meerder begeerd, leeze mijn Practijk der Medicijnen, en mijn verhandeling van de Scheurbuik.
|
|