CCCCXCIII. Hoofd-stuk. Valeriana rubra, Roode Valeriane.
IN de bloem-hoven vind men de roode Valeriane: dese ryst met syn struik wel twee voeten hoog, zynde rond, getakt, glad, en in verscheide knoopen ofte ledekens gedeelt. De bladen zyn breed, lang, spits toeloopende, glad, kaal, bleek-groen: staande twee en twee aan yder knoop over malkanderen. Op de toppen van de takjes komen bloem-kransen, dog wat ongeschikter als de voorige gevoegt. De bloemtjes zyn langwerpig, dun en rood-purperagtig, gevolgt van langwerpig zaad, dat op syn kruin wat hairagtig is. De wortel is matig dik en lang, wit van koleur.
Een tweede soort werd mede van sommige Limonium genoemt: bestaat uit een gebladert bos. Deser bladen zyn lang, breed, en voor rond: de getakte struik schiet in 't midden der selver uit: wiens bloemtjes korter zyn, vyf-bladig, en uit den bleek-blaau-