Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden (1698)

Informatie terzijde

Titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden
Afbeelding van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruidenToon afbeelding van titelpagina van Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.77 MB)

ebook (8.42 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Illustrators

Jan Luyken

Caspar Luyken



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

(1698)–Steven Blankaart–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 593]
[p. 593]

CCCCLXXXIX. Hoofd-stuk. Tulipa, Tulpen.

NIet tegenstaande daar menigte van Tulpen zyn, soo verschelen sy meest in groote, en voornamelyk in de verscheidentheid van koleuren. Hare wortel is peer-rond, als een ajuin, wit, maar van buiten met een blinkende, kaftani-bruine, dunne bast bekleed, hebbende van onderen eenige dunne afhangende veselen. Uit dese bol koomt een ronde, stevige, dog ligt-brekende groene struik, van een voet min ofte meer hoog of laag. Aan dese steel komen gemeenlyk twee ofte drie lange, breede, lyvige bladen, loopende spits toe, maar aan haar begin omhelsen sy de steel byna t'eenemaal, de kanten zyn gemeenlyk goots-gewyse binnenwaarts omgebogen, maar het end buigt zig nederwaarts: haar koleur, als mede die van de steel, is blaauw-groen; maar eerst uit d'aarde schietende, zyn sy veeltyds purper-rood. Op den top van dese steel koomt een langwerpige, spitse, groene knop, welke zig allenxkens, gemeenlyk in ses, selden seven bladen uitbreid, en een schoone bloem vertoont, want alle de groenigheid vergaat, en werd geel, rood, purper, wit, enz. ofte sy zyn van dese koleuren wonderlyk doormengelt en gestreept: dese staan met hare bladen regt overend, gapende wyd open: in het midden van de bloem staat een driekantig, dik priemtje, met een driekantig kruintjen, rontom beschanst met ses geele ofte swarte noppen. De meeste hebben geen reuk, maar die reuk hebben, rieken byna als den Florentynschen Iris wortel. Na het afvallen der bloem volgt daar een driekantige, vry groote zaad bol, met een driekantig kruintjen

[pagina 594]
[p. 594]

daar op: waar van sommige ronder en andere langwerpiger zyn. In welke veel plat, dun, groot, vliesig, en byna driekant-rond zaad gevonden werd. Zynde yder zaad-bol in ses ryen geschiktelyk gedeelt. Sy werden genaamt na de Tulbanden der Turken: ofte van de gedaante der mutsen ofte hoedjes der Slavoniers, die Tulipant, Dulbald, ofte Dulbent genoemt zyn.

Daar is nog een soort met smalle Porrei-gelyke bladen, welker steel en bloem kleinder is, en geel.

Ook heb ik 'er gehad met drie bloemen op eene steel, dat is, dat uit de schoot van yder blad een nieuwe steel quam.

Ook heb ik 'er gehad welkers bladen wonderlyk kronkelden, en welkers koleuren meest geel, rood en groen waren, werdende daarom Papegaeyen genaamt.

Nog is 'er een soort, welke tusschen hare bladen een bolletjen hebben, dat mede bloemen voortbrengt, gelyk syn moeder, wanneer men het d'aarde beveelt.

Alhoewel dese bloem van syn eigen zaad voortkomt, en seer lange duurt eer sy bloem dragen, soo vermenigvuldigen sy eer door d'afzetsels der bollen. Dese werden in den Herfst in d'aarde geset, en schieten in de Lente uit de aarde, waar na in de Lente de bloemen volgen: en als het loof verdort is, werden sy weder uit d'aarde genomen. Sy werden hier alleen in de bloem-hoven gevonden, voor de Liefhebbers der bloemen.

De kragten zyn niet bekend, de wortel kan anders gebruikt werden in de plaats van die der witte Lelien.

[pagina t.o. 595]
[p. t.o. 595]


illustratie
Tussilago, Farfara, Ungula Caballina.
hoef-blad, hoest-kruid.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken