CCCCLXXVII. Hoofd-stuk. Tragopogon, Barba Hirci, Boks-baard, Josephs bloemen, Morgen-sterre.
HEt wast met een ronde geknoopte struik ontrent de vier voeten hoog: uit zyn knoopen verscheide takken uitgevende. De bladen zyn lang, smal, en spits, groeijende in maniere als de Scorzonera. Op den top der takjes komt een groote, groene, en spits toeloopende knop: welke open-gapende, komt daar een bloem van maaksel als die van Cichorei, ofte nog wel soo groot, bestaande uit veele lange en smalle blaadjes: sy zyn of geel, uit den purperen blaauw, ofte donker purper, en byna swart: gaande des ogtens met de Sonne op, en sluit zig wederom na de middag: eindelyk verwandelt deselvige in ligte en wyd-uitstaande stuifjes, welke verwaaijen: maar in de groene, geblade bloem-koker vind men swart, langwerpig, en spits-toeloopend zaad. De wortel is lang, wit, en soet van smaak. Dit gewas gebroken zynde geeft een melkagtig sap van zig.
Niet tegenstaande dat het soo hier als daar in het wilde wast, soo vind men het nogtans gemeenlyk in de kruid-hoven, alwaar het ook hooger opschiet en grooter werd. Sy bloeijen in de Somer. De wortel blyft des Winters over, en schiet in de Lente weder uit.
De wortelen konnen dienstig zyn daar men de Scorzonera in gebruikt. Sy werden mede gekookt en gegeten voor spyse.