CCCCLXXVIII. Hoofd-stuk. Tragorigamum, ofte Boks-Orego.
D'Eerste en gemeenste heeft dunne, harde, houtagtige en swartagtige struikjes. De blaadjes staan gemeenlyk twee en twee tegens malkanderen over; zynde klein, langwerpig, wat breed, en spits toeloopende, wat ruig en hairagtig, veel kleender en tengerder dan van den Orego: is aangenaam van reuk. De bloemtjes staan langs het bovenste van de struikjes wervels-gewyse, die tussen beide mede groene blaadjes hebben: en dese komen uit groene huisjes, van maaksel als helmtjes, zynde wit ofte paarsagtig. Het zaad is seer klein en bruin. De wortel is houtagtig, hard en veselig.
Het tweede heeft houtagtige dunne struikjes, wel van anderhalven voet hoog: de blaadjes zyn witagtig, van groote tusschen Orego en Serpillum: de bloemtjes zyn wit, anders van maaksel, en wervel-wyse plaatsing gelyk.
Het derde heeft tengerder spruitjes, en wast veel lager; heeft ook gryse, dog langer blaadjes: de bloemtjes zyn als vooren, maar grooter, witagtig ofte purperagtig.
Men vind het hier alleen in de kruid-hoven, en bloeijen in de Somer: blyvende des Winters en des Somers groen.
Het is fyn en doordringelyk van deelen, en mag gebruikt werden in de plaats van Orego, Thym, ofte Thymbra.