CCCCLXXII. Hoofd-stuk. Thymbra, Bastert Thym, Bastert Keule.
HEt wast wel een spanne hoog, heeft veele dunne, teere struikjes, van onderen tot boven, met smalle, lange, spits-toeloopende, groene, wel-riekende blaadjes verciert: tusschen den boesem deser komen van onderen tot boven toe witte, ofte liever zeer bleek-paarse bloemtjes, hebbende yder een groen kokertjen, daar het in staat, waar na klein, fyn en swart zaad volgt. Wanneer zy in het bloeijen zyn, gelykt yder takjen wel een aare op zig selfs. De wortel is dun, hard en veselagtig.
Men vind het hier alleen in de kruid-tuinen, gevende in de Somer syne bloemtjes.
Sy is fyn van deeltjes, en den Thym zeer gelyk van kragten.