CCCCLIII. Hoofd-stuk. Solidago Saracenica, Herba Doria, Heidens-wond-kruid, Gulden-kruid.
HEt Solidago Saracenica wast dikmaals wel vierdehalve voet hoog, hebbende een regte, ronde, holle struik, welke donker-rood ofte purperagtig is, besonderlyk na beneden toe. De bladen zyn langwerpig, matig breed, spits toeloopende, van groote en breete de gemeene Wederik niet ongelyk, maar rontom de kanten eenigsins geschaart: voorts groen en glad: dese groeijen niet alleen in een bos ofte plant, maar de struik werd overhands geduirig met dese bladen begroent. Boven verdeelt zig de struik in eenige takjes, welke op hare toppen matig kleine vyf-bladige, geele bloemtjes hebben, die in 't midden met veele geele draadjes verciert zyn; dese veranderen naderhand in witte stuifjes, welke ligtelyk weg-vliegen, waar onder het zaad geplaatst is. De wortel heeft matig dikke veselen.
Het Herba Doria is het voorige seer gelyk, maar wast hooger en grooter, wel ses of seven voeten hoog. De bladen zyn matig breed, dog lang, glad, dik, vet, kaal, spits toeloopende, en mede rontom geschaart, maar grooter als die van de voorige: de struik is veel dikker, zig mede met bladen vercierende, die zig boven in verscheide takjes verdeelt. Op de topjes komen mede geele bloemtjes, die in het midden mede geele draadjes hebben; welker zaad ryp zynde, mede in stuifjes weg-vliegt. De wortel bestaat uit een knobbel, die met veele veselen behangen is.
Beide dese soorten setten zig door hare wortelen en zaad voort. Men vindse weinig in het wild, maar