agtig en kleen. De wortel dun, langagtig en met veselen behangen.
Dit gewas werd in 't voorjaar altyd in de moes-hoven gesaaid, alsoo het niet overwintert. Sy bloeid in 't begin van den Somer.
Dit gewas heeft een sterke reuk en smaak, bestaande uit doordringelyke en woelende deeltjes. Het is dienstig voor slymige magen, het doet wel oprupsen, verdryft de winden, verwekt de stonden: is den engborstigen dienstig. Hier van kan men de kooksels en uittreksels drinken: ook mag men die op wyn setten. Men kan daar een water, olie, en ook een geest van overhalen. In de keuken werd die by de Roomse boonen gestooft, om dat die quansuis winden maken.