CCCXCIII. Hoofd-stuk. Potamogeiton, Fontalis Herba, Fontein-kruid.
HIer van zyn verscheide soorten; en dese werden wel eer Swem-kruid ofte Swam-kruid genaamt. D'eerste heeft bladen van maaksel rond, als de Lelitjes van den dale, ofte liever als de Salomons zegel van Clusius met breede bladen, vast en op het water dryvende. De steel is rond in verscheide leden gedeelt, waar uit lange steeltjes komen, daar de bladen aan vast zyn, stekende een weinig boven het water uit. Op de top der steel ofte struik, komen gemeenlyk twee aaren, die van de Weeg-bree byna gelyk.
Het tweede heeft dunne, lange ranks-gewyse geknoopte steelen; uit yder lid komen langwerpige, harde en spits-toeloopende bladen, van maaksel als het Persik-kruid, en dese hebben lange steeltjes, waar mede sy op het water dryven, gelyk de plompen: op de toppen der steelen komen korte aartjes, gemaakt uit een menigte lyf-verwige ofte aartjes, gemaakt uit een menigte lyf-verwige ofte bleek-purpere bloemtjes, gelykende die van Bistorta wel: dese werden gevolgt van kleine en ronde knoopjes, waar in hard zaad voortgebragt werd. De wortel is lang, dun, geknoopt, komende uit yder knoop verscheide veselen.
De derde wast grooter als de tweede, kruipende met hare witte gelede worteltjes, die mede geveselt zyn, langs de grond van de wateren en gragten: hier uit schieten dunne, langwerpige, en gelede steelen, van onderen met kleine, maar boven met