CCCLXXXIX. Hoofd-stuk. Populus, Abeel-boom, Populier.
DEn Abeel-boom, ofte Witte Populier, wast vry hoog, en dat haastig, verdeelende zig boven in verscheide takken; heeft een gladde, effene, witte schors. Heeft wit en sagt hout. De bladen zyn breed, rontom diep gesneden en kantig of hoekig: van boven glad, kaal, effen en groen, maar van onderen wit, sagt en wolagtig. De bloemen zyn lange kattekens, die eindelyk tot stuifjes vervliegen, eerst paars-koleurig, maar daar na bleek. Sy wortelen niet diep, maar loopen langs d'aarde voort.
De swarte ofte gemeene Populier-boom wast soo hoog en hooger als de witte, somtyds meer getakt en dikker van stam. De schors is effen: het hout is harder, geelder, taeijer, en tot het klieven ongemakkelyker. Heeft eerst langwerpige botten, daar een gomagtige kleventheid in is, wat geelagtig van koleur, en niet onaangenaam van reuk, welke, als de bladen uitbotten, allenxkens vergaat. De bladen zyn breed, puntig toeloopende, rondtom geschaart, groen koleurig, effen, blinkende, hebbende yder een redelyk lang steeltjen, makende door de wint een gepopel en geklater. De bloemen zyn lange kattekens, welke in een rist met ronde besien verandert, welke daar na in stuifjes open bersten en vervliegen. De wortel wast dieper in d'aarde, alhoewel die zig mede verbreid.
Een derde soort werd Ratelaar genaamt, wast mede van de selfde hoogte. Het hout en de bast is met de swarte overeen komstig, maar heeft langer en swarter kattekens: de bladen zyn mede harder, swarter, en wat rond; maar rontom wat dieper gesneden,