CCCLXVIII. Hoofd-stuk. Pepo Sylvestris, wilde Pompoen.
DE struiken zyn rouw, en met doorntjes gewapend: de bladen en bloemen zyn als de tamme, dog kleinder: de vrugten zyn dik, lankwerpig, gestreept, en met voren in de lengte door-wandelt, kleinder dan de tamme, met een harde, en groene bast bekleed. Het binnenste van vlees en zaad is als van de tamme, maar seer bitter; daarom schynt het my toe een bastaart Coloquynt te wesen; dog het zaad is wat kleinder.
Men vindse hier alleen in de hoven van de liefhebbers, en bloeijen nevens d'andere in de somer: werdende alle jaren van nieuw zaad aangequeekt.
Alhoewel deselvige niet in gebruik is, soo heeft het nogtans veele prikkelende en afvegende deeltjes, bequaam om den buik te suiveren: derhalven soude men het sap tot een Extract konnen uitdampen; ofte de selvige op wyn setten, om tegens de koors en wormen te gebruiken.