CCCXLVII. Hoofd-stuk. Olus Album, Veld-sala, Koorn-sala, Vette-koes, Vet.
MEn noemt het mede Valeriana Campestris inodora major, en Phu minimum Alterum. Dese Veld-kroppen wassen een spanne hoog; de blaadjes zyn langwerpig rond, helder-groen, van gedaante byna als de eerst uitkomende Latouw, dog wat smalder en langer opschietende, heeft het een dun, kantig, met twee of dry leedjes, verdeelende sig in eenige takjes; uit elk leedjen ofte knoopjen komen twee tegens over malkanderen staande blaadjes, langer en smalder dan d'onderste. Op den top van yder takjen komen seer kleine witte bloemtjes, veele by een, als een kroontjen: waar na een asch-grauw zaad volgt. De wortel is klein en veselagtig.
Het groeid in de moes-hoven, en koorn-landen, het welke tegens in de Herfst gesaaid werd, om in de winter voor salade op tafel te setten, zynde niet onaangenaam, en als sonder smaak.