CCCXXXVII. Hoofd-stuk. Nasturtium Hyemale, Barbarea, Cardamum Hybernum, Winter-kerse, Steen-kruid.
DE bladen zyn de gemeene rapen seer na gelyk maar glad en geensins rouw: heeft een regte dog gestreepte struik van anderhalven voet hoog, sig boven in eenige takjes verdeelende: langs dese takjes en steeltjes groeijen veele vier-bladige geele bloemtjes; waar na ook veele zaad-kokertjes volgen, vol van klein rosagtig zaad. De wortel is redelyk dik en lang, en wat getakt.
Het blyft de geheele winter over groen, en men vind het langs de wegen en in de weijen: bloeyd in 't laatst van Lente en in 't begin van de somer.
De smaak is tusschen de mostert en kerse, en bestaat by gevolg uit deselfde soort van beweeglyke deeltjes, dienende voor al in slymige scheur-buiken gebruikt te werden, als mede om wel te doen wateren, tegens graveel, verstopte stonden, enz. waar van men van het groene kruid bequame kooksels kan maken: en ook met of sonder brandewyn een geest uit overhalen.