CCLXXV. Hoofd-stuk. Ligustrum, Mond-hout, Keel-kruid, Ryn-wilge.
DIt is een Heester gewas, wiens stammetjes ofte rysjes regt over-end staan, verdeelende sig in verscheide dunne takjes, dese zyn begroent met sagte, blinkende, donker-groene, langagtige, matig breede en spits-toeloopende blaadjes, staande twee en twee over malkanderen. Op de toppen komen kleine, witte, wel-riekende vier-bladige bloemtjes, hangende tros-gewys by een. Hier na volgen groene besien, van groote als de Aal-besien, welke daar na swart werden, waar in een bruin-rood ofte paarsagtig-rood sap is. De wortelen kruipen herwaarts en derwaarts door d'aarde henen.
Het werd meest geplant om heiningen te maken, en werd mede in sommige bosschen gevonden; het bemind vogtige gronden. Het bloeid in 't laats van Lente en in 't begin van de Somer, tegens de Win-