staan aan dunne struikjes, die sig boven in verscheide takjes deelen: op welkers toppen kleine geele bloemtjes komen, byna als die van de Latouw, waar na klein en hard zaad volgt. De wortel bestaat uit een verwarde vergadering van veselen. Dit kruid en zyn steelen geven een wit sap.
Sy wast langs de wegen en in de bouw-landen, en bloeyd de meeste Somer door.
Die van Pruissen noemen het Tepel-kruid, om dat sy seggen dat het de zeere tepels der borsten geneest.