CCLX. Hoofd-stuk. Lagopus, Pes Leporinus, Hase-pootjes.
ONder de klaveren behooren dry soorten van Hase-pootjes. D'eerste heeft regte over-end staande, ronde en dunne struikjes, met weinig bladeren bewassen, dry en dry als de klaveren, maar veel smalder en kleinder, bleik-groen van koleur. Op de topjes komen muis-koleurige wolagtige en sagte aartjes, en daarom Hase-pootjes genaamt, tusschen welke men gemeenlyk kleine geele bloemtjes siet: na welke klein zaad gesien werd. De wortel is hard, veselagtig en klein.
De twee andere, hebben rouwer en grooter aaren, met purpere bloemtjes, maar d'eene heeft ronde en d'andere lange dry-blaadjes, beide min of meer getand.
Men vindse aan de wegen, koorn-landen, en sommige beemden, welke men in de Somer siet bloeijen.
Men agtse bequaam om de buik-vloeden te stoppen, maar zyn alhier van geen gebruik.