CCLVII. Hoofd-stuk. Kali, Salicornia, Quabbe-quaad, Koral-kruid, Zee-grappe.
DE eerste wast ontrent twee spannen hoog, komen uit een veselagtig worteltje verscheide matig dikke purper-roode struikjes, hebbende van onderen tot boven veele smalle, dikke, spits-toeloopende blaadjes, met veele doornige stekeltjes beset; tusschen dese komen knoopjes als erwten, welke open gaande, siet men het langwerpig zaad, als een klein omgevrongen wormtjen leggen.
Het tweede brengt mede uit een dun geveselt worteltjen meerder dunne, en bleek-groene struikjes voort. Hier aan wassen dundere en smalder blaadjes. Tusschen dese heeft men klein en blinkend zaad.
De derde is de Salicornia, geknoopte Kali, Coral-kruid, ofte Krabbe-quaad: dit schiet uit een veselagtige wortel een getakte en ongeblade, groene, maar daarna roodagtige regt opstaande struik uit, omtrent de twee voeten hoog, zynde met veele leden, als sommige Corallen, aan malkander.
Alle dese soorten zyn zout en wat bytende op de tonge. Ik hebse alle aan de Zeeuwse Zee-kusten sien wasschen. Men vindse mede overvloedig lang de weg van de Helder op 't Koe-gras, ook by Zandvoort en Wyk, Texel, enz.
De derde soort, heb ik in Walcheren veeltyds gekookt, met Azyn en olie sien eten als Salade. Men segt dat wel doet pissen en de stonden voortsetten.
Uit dese gewassen werd een zout gebrand, dat men Alkali noemt (zynde het woord Hals of Al