op veele onbebouwde plaatsen. Sy bloeijen meest in de Somer, en de bladen werden dan gemeenlyk roodagtig; de wortelen blyven des Winters over.
De bladen, bloemen en zaad hebben veele fyne, doordringende, balsemagtige deeltjes: het doet wel Water-maken, en gruisig graveel af dryven, en doet de Maand-vloed haar voortgang hebben. Bysonderlyk is het in innerlyke sweringen en wonden, als mede in uiterlyke wonden, om die te heelen: het set het geronne bloed af, dryft de wormen uit 't gedarmte. Het is dienstig op uiterlyke kneusingen gelegt, enz.
Als men de bloemtjes af plukt, en in olie van oliven doet, in de Sonne lang laat staan, of op een kagchel, heeft men een innerlyke en uiterlyke wond-balsem. Soo men de bloemtjes op olie van Terpentyn set, heeft men een bequame balsem tegens de zenuw en pees-wonden. Men kan van dese bloemen, zaden en bladen, niet alleen met Brandewyn, Secq, enz. een Tinctuur daar van maken om innerlyk te gebruiken, maar men kan de selve in water ofte wyn koken, en tot innerlyke gebreken gebruiken.
De bladen en bloemen, zyn ook dienstig om linne en wolle te verwen.