CCXXXVII. Hoofd-stuk. Hyacinthus, Hyacint, Nagel-gelyke Bloemen.
DE Hyacinthen zyn van verscheide soorten, maar wy sullen hier alleen beschryven, die gene welke na een Kruid-nagel gelyken. De eerste ofte gemeene schiet uit een Ajuinagtige witte bolle gemeenlyk ses ofte seven lange, smalle, effene, kaale, blinkende groene bladen, die van de Porrei niet seer ongelyk, tusschen dese ryst een ronde, kaale, effene, groene steel van een spanne hoogte opwaarts; op den top komen agt ofte tien, (meer ofte min) bloemtjes, yder met een kort steeltjen, langwerpig, hol, rond, sig is ses deelen, ofte bladinge uitbreidende, welke om haar swaarte den steel gemeenlyk doen om buigen; hebbende van binnen eenige veselen. Dese zyn bleik ofte duister blauw, bleek-purper, of zeer-wit. Daar na volgen groote drykantige, en byna ronde zaad-huisjes, met klein, rond zaad geladen. De bol is wit, langagtig rond, en slymig gelyk mede de bladen en de bloem, hebbende onder aan eenige veselen, gelyk den Ajuin. Merkt dat men de bloemen gemeenlyk aan eene zyde der steel siet, en somtyds aan beide zyden.
De tweede, ofte groote Oost-Indische, heeft dikker, vetter en kloeker bladen, en meerder bloemtjes, die mede hooger op wast, anders de vorige seer gelyk.
De tweede Oost-Indische, heeft mede kloeker bladen, dog wat minder bloemen, anders de vorige gansch gelyk, uitgenomen dat dese in alles kleinder is. Merkt dat men dese bloemen somtyds veel bladig ofte dubbelt ziet.