CCXXXV. Hoofd-stuk. Hieracium, Haviks-kruid.
HIer van zyn verscheide soorten. D'eerste is de gemeene groote soort, wast met verscheide groene struiken, somtyds wel meer dan anderhalven voet hoog. Hier aan wassen van onderen na beneden over hands lange, groene en spits-toeloopende bladen, een vinger breete breed, zynde rontom een weinig gekorven. De struik deilt sig boven in verscheide takjes op welke geele veel bladige bloemen wasschen, de Paarde-bloemen seer gelyk, die daar na in wit stuif-hair veranderen, die te gelyk met het zaad hier en daar vliegen. De wortel heeft veele veselen.
De tweede groote heeft mede een groene struik, wat rouw. De bladen zyn mede lang, dieper gesneden, en met stevige hairtjes wat rouw. Voorts soo is de bloem, zaad, stuifkens en wortel als de vorige.
Het eerste kleine Haviks-kruid geeft uit zyn lange, dunne, effene en witte wortel veele lange, gesnedene en rontom geschaarde bladen, die van de Paarde-bloemen byna gelyk, leggende gemeenlyk op d'aarde rontom neder gespreid. Uit het midden deser komen eenige kale, dunne, gladde en donker-bruine struikjes, die boven eenigsins getakt zyn, en gemeenlyk onbeblaad. Op haar top komen mede veel-bladige ofte dubbele geele bloemen, die daar na mede in stuifjes weg vliegen te gelyk met haar zaad.
Het tweede kleine heeft kleinder en dieper gesnede bladen: ook zyn de struikjes dun, teer, en bo-