CCXXIII. Hoofd-stuk. Gramen Marinum, ofte Gramen Poly-anthemum, Caryophyllus Montanus, Zee-gras.
DE blaadjes zyn matig lang, dun en smal, groeijende als op eene zoode; tusschen dese spruiten kale, en onbeblaade steeltjes van een spanne hoog. Op den top van yder komen een vergadering van kleine bloemtjes, digt by een, gelykende na een knoop, bleik-paars, incarnaat ofte wit van koleur; de wortel is dun en matig lang. Somtyds wast het hooger, en de blaadjes werden ook wel wat breeder.
Ik heb het alhier aan de Y-kant, en elders aan de Zee-kant over eenige jaren sien wasschen; maar het werd om zyn cierlykheid mede in de bloem-hoven geplant. Het bloeid in 't midden van Lente tot in 't midden van de Somer toe.