CCXVI. Hoofd-stuk. Gladiolus, Swaarden.
DIt gewas heeft langwerpige, smalle, gevoorde ofte gestreepte, aan beide zyden scherp-snydende, puntige, swaart gelyke bladen, spruitende uit een dubbele Ajuinagtige wortel, staande d'een boven d'andere; zynde de bovenste in de Lente kleinder en sappiger, en d'onderste grooter en vooser, die haast vergaat. De steel die te gelyk met de bladen opschiet, is rond, en glad een voet ofte twee hoog. Byna van het midden af tot boven toe komen ses, seven ofte agt ses-bladige purpere ofte witte bloemen, boven malkanderen geschiktelyk gevoegt, gemeenlyk aan d'eene zyde, en somtyds aan beide zyden; waar na langwerpige geribde zaad-huisjes volgen.
Men vindse hier alleen in de Bloem-hoven; werd door haar wortel en zaad voortgeset, en bloeid in de Lente.
Sy hebben hier in geen gebruik gehouden; maar werden alleen om bloem-tuiltjes te maken, voortgeplant.