CXCI. Hoofd-stuk. Tweede Euphragia, ofte Oogen-troost.
UIt een dunne wortel, welkers veselen zig herwaarts en derwaarts verspreiden, ryst een rond stammetjen, met verscheide takjes, van een voet min ofte meer hoog. Hier aan komen twee over malkanderen staande blaadjes sonder stelen, zynde klein, lang, smal, scherp, geschaart rondtom, puntig, en wat nederwaarts gebogen blaadjes, tusschen dese komen kleine, roodagtige bloemtjes, van maaksel als die van de doove-netelen.
Het groeit veel in vogtige beemden, en bloeid de meeste somer door.
De kragten zyn onbekend.