tige ster-wys geplaatste blaadjes; dese en de knoppen zyn helder groen-blaauw. In 't midden deser bolletjes komen blaauwe bloemtjes, hebbende veele witte stipjes en draadjes. De wortel is veeltyds een duim dik, heel lang, krom en slim wasschende, met verscheide leden, en weinig veselen; loopt gins heen en weder door d'aarde heen, soo dat men daar geen einde aan kan vinden, waarom het mede, gelyk de Winde, Duivels-naay-gaarn genoemt word: is van binnen wit, en soet van smaak.
De andere is de kleine ofte Veld-kruis-distel. Dese heeft mede breede, gekronkelde, en in veele snippelingen gesnedene specery-makende bladen, zynde met veele doornen aan alle zyden versterkt. Het stammetjen word in veele zyd-takjes verdeeld, aan welker opperste ronde, rouwe en scherpe knoppen groeijen, kleinder als de voorgaande: dese zyn van onderen met seven of agt redelyk lange, smalle, scherpe, stekende en ster-wys gestelde blaadjes beharnast. In 't midden deser knoppen komen mede blaauwe, dog selden geele bloemtjes. De wortel is een vinger dik, lang, effen: van buiten donker-bruin; aangenaam van reuk en soet van smaak.
Sy overwinteren beide. D'eerste vind men overvloedig in de duinen: maar d'andere groeit hier op Muider-berg, en op veele bebouwde, heiagtige plaatsen. In Wiede-maand en Hooi-maand bloeijen sy beide.
De wortel is alhier alleen in gebruik, zynde fyn van sagte oliagtige melk-deelen, sonder groote warmte te verwekken. Men gebruikt haar meest tegens het graveel, en om de pis af te dryven: verwekt mede daarom de stonden: opend de verstoppingen der lever, milt en klieren, en dient derhalven de geelsugtige, swart-koleurige, watersugtige, enz. Dese wortel overtreft de Salsa parilla en