CLXIX. Hoofd-stuk. Delphinium, ofte Ridders-Sporen.
DEse noemt men mede Flos Regius, Consolida Regalis, Calcatrippa, enz. der selver ronde, dunne, gladde en groene Stammetjes wasschen veeltyds twee of dry voeten hoog. Dese verdeelen sig boven in verscheide dunne takjes: dese syn bewasschen met dunne, diep-gesnippelde, en matig donker-groene bladen: langs de bovenste takjes komen de bloemtjes, hebbende agter aan een lang hoorntjen, lang en spits toeloopende, willende een spoor gelyken, volgens dʼoude Ridders. Dese bloemen zyn dubbelt of enkelt: blauw, wit, paars, bleik-lyf verwig, of gemengelt van koleur. Dʼenkele bloemtjes zyn vyfbladig, hebbende in haar midden een die toegevouwen is. Als dese afvallen, volgen daar lange, en byna ronde zaad-kokertjes, maar ryp werdende, gapen sy aan eene zyde open, in welke swart en kantig zaad besloten is. De wortel is dun en veselagtig.