ofte anderhalf lang, witagtig en niet al te dik, vast, ten sy de stam daar op wast, dan werd die boven holder. Dese wast wel soo dik als een Pastinakel, en is daar somtyds verkeerdelyk toe gebruikt.
Het groeid door gansch Nederland langs de Wegen, Slooten, Wateren, Dyken, enz. Het bloeyd in Wiede-maand, Hooi-maand, enz. waar na het zaad volgt.
Al is't sake dat wel eer Socrates door den Scheerling te Athenen is omgekomen, soo is het egter alhier soo fenynig niet: want ik en veele kinderen plegen buiten Middelborg in Zeeland van de stam een soort van fleutjes te maken, sonder dat het onse mond hinderde: en hoe menigmaal geraakt het wel onder Warmoes of Peterselie, alsoo het van de spys-bereidsters selden gekend is? Ik meine dat dit gewas warm en fyn van deelen is, even als den Opium, (waar van men myn verhandelinge van d'Operatie der Medicamenten kan lesen) want het werkt op de selfde wyse, alsoo een weinig, doet rasende, en als dronken werden, en verwekt veel slapen, ja den doodelyken slaap. Om zyn fyne deelen resolveert het de geswollentheden, en verteert de dikke Milten, want men maakt met eenige Gommen daar een pleister af. De Spreuwen eten dit kruid sonder schaden: en de Vissers weten daar de Visschen mede te vangen.