Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden

CXXIX. Hoofd-stuk. Ceterach ofte Asplenion, Milt-kruid ofte Steen-varen.

DE Steen-varen is een laag gewasch, bestaande alleen uit lange, harde, smalle blaadjes een palme hoog, aan beide zyden zaags-gewyse diep gesneden, soodanig dat de kerf van d'eene zyde, niet en komt tegen over de snede van d'andere zyde, van boven geel-groen, en van onderen wolagtig Kastanie-bruin, zynde in plaats van de bloemtjes, waar uit mede seer klein zaad uit valt, welke het met de Scolopendria, Capillus Veneris enz, gemeen heeft. De wortelen bestaan uit een menigte fyne, swarte, en door een verwarde veselen.

Men vind het meest op oude verlatene plaatsen tusschen de klippen, by oude Kastelen en timmeragien in Italien, Vrankryk, Spangien, Engeland, Candien &c. Dit gewasch is het geheele jaar

[p. 184]

groen, maar meest in de Somer, want het krygt in de voortyd wederom nieuwe benamingen.

Men agt het sonderlinge tegens de Milt en Levers-verstoppingen, en Geelsugt, wanneer men het kooksel drinkt, ofte het selvige dagelyks trekt gelyk als de Thee: men segt ook dat het de pisse afset, de stonden dryft, en het zaad vermindert.