schubagtige blaadjes; hier uit komen eindelyk veele Saffraan-koleurige veselen, en den opregten Saffraan soodanig gelyk, dat men, volgens het gesigt, daar geen onderscheid in kan sien, maar is sonder reuk, en heeft weinig smaak. Hier na volgt een groot, wit, wat langagtig, glinsterig zaad, leggende in eenige donsigheid verscholen. Des selfs bast is hard, zynde vol van een wit en sagt zaad, dat soet is. Heeft een dunne, teere en wat veselagtige wortel.
Het wast hier niet in 't wild, maar het zaad werd ons meest uit Duitsland, Vrankryk en Italien toe-gesonden, en het groeid hier ook weelderig genoeg in de Hoven. Het werd alle jaren op nieuws gesaaid, want de geheele plant vergaat, en geeft zyn bloemen in de Hoi-maand en Braak-maand.
Ses ofte agt dragmen van dit zaad gestooten, en met een weinig gekookt waters uitgemelkt, door gedaan en warm gedronken, maakt afgang, en suivert de darmen van slym: 't selvige doet mede het kooksel. Van het zaad selvige geeft men van een tot dry dragmen in, dog dat werd selden gedaan. Men kan het zaad ook in melk koken, en geven het door-sygsel ten selven einde in; uit het selvige werd het merg gehaalt, wanneer men het selvige zaad stoot of vryft, en door een grove sifte laat gaan, soo blyven de basten in de zeef, welk merg men dan in eenige winkel-bereidsels mengt, als in het Electuarium en Species Diacarthami. De bloemen dienen om sommige spysen en saucen een geele koleur te verleenen. Ook vervalschen sy daar de regte Saffraan mede, dat van de bedriegers qualyk gedaan werd. Uit het zaad werd mede een olie geperst, dienende niet alleen om in de lamp te branden, maar men kan die in plaats van Oliven-olie daar salven, en andere winkel-olien daar van