CXV. Hoofd-stuk. Carduus Sphaerocephalos, ofte Rond-gehoofde vreemde of Roomse Distel.
DE eerste groeid regt overeind en vry hoog. De bladeren zyn lang, breed, rontom diep gesneden en gekerft, sterk van reuk: donker-groen van boven, maar van onderen, grauwagtig en donsig. Op de uiterste takken komen vry groote, ronde en rouwe knoppen, waar uit kleine, witte, vyf-bladige bloemtjes komen, van binnen met eenige blauwe draadjes verciert; daar na volgt een rouw en langagtig zaad. De wortel is vry dik, met verscheide zyd-takken.
De bladeren van de tweede zyn wel kleinder, maar doornagtiger en scherp-stekende. De bloemen zyn de vorige mede wel gelyk, maar nevens deselvige komen veele harde en lange stekelige doornen.
De derde, is de eerste ganschelyk gelyk, dog in alles kleinder, ende de bloemtjes zyn wat blauwer.
De vierde is d'alderkleinste, welkers bladeren seer doornagtig en scherp zyn, uit welkers kleine hoofdjes witte bloemtjes voortkomen.
De vyfde is de vierde byna gelyk, maar hare