XCV. Hoofd-stuk. Bulbocastanum, Kleine Aard-noten, ofte Knobbel-Castanien, en Aard-Castanien.
DEse groeid meest in Duits-land aan den Rhyn-stroom; en is van gelykenisse seer verschelig van onse hierlandse Aard-noten ofte Muisen met staarten. Deser bladen zyn dun en seer gesnippelt, byna gelyk als de Dil. Uit het midden deser bladen ryst een dun Stammetje, met takjes, van ontrent een voet hoog. Op haar bovenste wasschen, in Braak-maand, kleine witagtige bloemtjes, krans-gewys, gelyk als dat van de Dil ofte Venkel. Het zaad is langwerpig en smalder als dat van de Venkel, wat duister-bruin van koleur en eenigsins riekende. De wortel is als een knobbel ofte Bol, donker-bruin ofte swart van buiten, maar van binnen wit, van smaak tusschen een Castanie en een Pastinakel.
De wortels werden rauw gegeten, maar beter gekookt ofte gebraden. Sy geven goed voedsel, daarom dient het de Boeren in Italien en elders voor brood. Men meint dat sy het Water doen loosen, en de Maand-getyden bevorderen, als mede het bloed-spuwen en teering genesen.