wat grauwer ofte witter; uit de aarde komen, uit veselige worteltjes, eenige steeltjes met leden, die sig, voortkruipende, wederom in de aarde inwortelen, gelyk de Aard-besien. In Braak-maand en Hoy-maand komen uit yder lid, daar de blaadjes zyn uit voortgekomen, een gesteelt vyf-bladig bleik geel bloemtjen, aangenaam van reuk, hebbende in 't midden eenige geele draadjes; dese rusten onder op een vyf-bladig groen steunseltjen.
Geknauwte zynde, trekt het een weinig te samen, maar verhit niet. Men meint dat het om bloed-spuwen, d'overvloedige stonden, wond-bloeden, neus-bloeden te stelpen is, maar kan daar niet in sien, ten sy de byvoegsels het voornaamste uit werkten. In het overgehaalde water steekt mede niet, maar alsoo het suiverder, is dan regen-water, soo wasschen de Francen haar Gaas-doek daar in, waar door sy meinen dat het suiverder werd. Men soude daar Pappen van konnen maken, op heete geswellen, om de hitte wat te bematigen, en om te rypen, maar moet groen zyn. De blaadjes konnen mede gevoeglyk onder Warmoes gehakt werden, tot spyse met andere Moeskruiden.