Een derde is nog veel kleinder, dog de vorige mede in alles gelyk: en dese soorten verschele veel van groote, na dat de grond vet ofte schraal is.
De soorten van Alsine hebben aan hare steelen de bladen twee en twee tegens over malkanderen staande: de Bloem-knop is op de wyse der bloemen in veele deelen ofte blaadjes gedeelt, ofte uitgebreid, rustende van onderen op vyf groene blaadjes; de zaad-husjes zyn eenvoudig, in geene celletjes gedeelt, zynde de zaden in het midden, van buiten in haar kokertje besloten.
Dese soorten wasschen veel in de Moest-tuinen, onder andere gesaide kruiden, van haar eigen zaad, dat uitgestort is; als mede ontrent Heiningen en Hagen, langs de wegen, daar het een weinig vogtig is.
Sy blyven de geheele Winter groen, selfs onder de sneeuw, en bloeyen in het voorjaar en de geheele Somer door, latende dan haar zaad vallen.
Daar is nog een soort die ruig is, regt opwasschende, met witte bloemtjes, waar na huisjes volgen als hoorntjes.
Ook vind men een bastaart soort, met blaadjes als de Boom-veil, dog klein en ruig, bleik groen en rontom geschaart; na hare bloemtjes, komen twee nevens malkanderen geplaatste zaad-huisjes, even als twee ballekens der mannen.
Men noemt het Alsine Hederae folio, dat is Muur met veil gelykende blaadjes. Ik hebbe nog een soort dese gelyk, maar de blaadjes zyn als de Honds-draf, ofte Onderhave.
Nog is 'er een soort met geschaarde blaadjes, dat men Hoender bete ofte Morsus Gallinae noemt, met kleine blauwe bloemtjes. Ook zynder soorten die aan de Zee wasschen, en elders.
Dese kruiden hebben weinig gebruik in de Ge-